RUG01-001458187_2011_0001_AC
RUG01-001458187_2011_0001_AC
RUG01-001458187_2011_0001_AC
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
veiligheidsdiensten en diplomatie werd geïnstitutionaliseerd in de negentiende eeuw, in<br />
hoofdzaak voor militaire doeleinden. Het nationale leger had immers een sterke behoefte aan<br />
voorafgaande planning, gebaseerd op diplomatieke informatie en gegevens die hen werden<br />
doorgespeeld. 137 Het kennen van de mogelijkheden van de buitenlandse vijand en diens sterktes<br />
en zwaktes waren noodzakelijk voor een efficiënte (militaire) actieplanning. De ambassades<br />
gaven in die tijd informatie door over de vreemde mogendheden via hun diplomatieke en<br />
militaire attachés. Dit dient volgens Stempel gezien te worden tegen de achtergrond van een<br />
steeds complexer worden netwerk van Europese staten en diens onderlinge betrekkingen.<br />
De eerste wereldoorlog, maar vooral de tweede wereldoorlog zorgden voor een schaalvergroting<br />
op gebied van inlichtingenwerk, vooral door de technologische ontwikkelingen. De verandering<br />
in de wereld van het inlichtingenwerk wordt ook wel de intelligence revolution genoemd. 138 Het<br />
verzamelen van informatie over de vijandelijke staten (i.e ‘diplomatieke spionage’) bereikte een<br />
hoogtepunt tijdens de koude oorlog, die de wereld in twee invloedssferen deelde: met name de<br />
kapitalistische Westerse invloedssfeer met diens kloppend hart in Washington D.C. en de<br />
communistische Oostelijke invloedssfeer, die vanuit Moskou werd geregeerd.<br />
Inlichtingen verzamelen werd onder sterke impuls van de Koude Oorlog een centrale taak van<br />
overheden. Het valt op dat juist in die periode de diplomatieke werkzaamheden aan banden<br />
worden gelegd: “The diplomatic right of ‘freedom of movement and travel’ became increasingly<br />
circumscribed by limitations in the interests of the recieving states’ ‘national security’. 139 Het<br />
Verdrag van Wenen inzake het diplomatiek verkeer (1961), vandaag nog steeds van kracht, zorgt<br />
voor een regulering van het diplomatieke statuut onder het internationale recht en regelt de<br />
rechten en plichten van diplomaten. Dit Verdrag omvat onder meer het principe dat diplomaten<br />
zich niet mogen mengen in de interne aangelegenheden van staten, evenals een impliciete<br />
veroordeling van spionage, door te beklemtonen dat er louter gebruik gemaakt mag worden van<br />
wettelijke middelen om toestanden en ontwikkelingen in de ontvangende staat na te gaan en<br />
hiervan verslag uit te brengen aan de regering van de zendstaat. 140 Hierdoor werd een sterk<br />
137 HIBBERT, R. , ‘Intelligence and policy’, Intelligence and National Security , 1990, 115.<br />
138 DE GRAAFF, B., l.c., 219.<br />
139 HERMAN, M., ‘Diplomacy and intelligence’, Diplomacy and statecraft, 1998, 119.<br />
140 Art. 3 Verdrag van Wenen van 1961 inzake het Diplomatiek Verkeer, B.S., 6 juni 1968.<br />
56