Hoofdstuk 2Leven en werken in een groep en een groepsvoorzieningVoor dat we ingaan op de kanteling van cliënten en professionals, is het eerst nodig omde invloed van het leven en werken in een groep te beschrijven. In de inleiding beschrevenwij al dat het werken in een residentiële setting weinig onderbouwd is. De literatuurover het werken met groepen, is vooral gericht op groepsdynamica en groepsprocessen,en algemene organisatiekennis over het werken in een instituut. Maar een samenhangendebenadering van het werken in een residentiële omgeving ontbreekt. Het groepsaspectwordt verwaarloosd in literatuur over hulpverlening in een residentiële setting, hetwordt gezien als gegeven. Het dagelijks leven wordt niet als onderdeel van de behandelingof ondersteuning gezien. Er is zelden aandacht voor de rol die cliënten voor elkaarkunnen spelen. 38 Daarmee wordt een grote bron van herstelkracht gemist.In dit hoofdstuk wordt hier wel expliciet op ingegaan, in drie delen. In het eerste deelbespreken we de gevolgen van het werken en leven in een residentiële omgeving. In hettweede deel kijken we naar het groepsproces en conflicten. In het derde en laatste deelbeschrijven we op welke wijze op basis van de eerste twee delen door bewoners en professionalsvorm gegeven kan worden aan samensturing en samenredzaamheid, daarmeede ongebruikte kracht van de groep benuttend. Daarbij hoort de vraag hoe groepswerkersde onderlinge verbondenheid en het uitwisselen van ervaringen tussen cliëntenkunnen stimuleren. Hoe zorg je ervoor dat bewoners op elkaars leefwereld aansluiten?Minke Dijkstra e.a. geven in hun bijdrage een voorbeeld van samenredzaamheid:de Peer Driven Intervention (PDI), ofwel de methode waarmee lotgenoten gestimuleerdworden om elkaar te helpen. In een bijdrage van de Wmo-werkplaats uit Groningenbeschrijft Geertjan Emmens hoe in Campus Diep jongeren proberen hun leven weerop de rails te krijgen op het gebied van wonen, leren en werken. Daarbij gaat hij in opthema’s als regie, steunbronnen en huisregels. René Mol beschrijft hoe in Het Catharijnehuis,een dagopvang voor dak- en thuislozen, gewerkt wordt met de presentiebenadering.Samenleven en werkenOn the characteristics of total institutions van Erving Goffman is een veel gebruikte publicatieals het gaat om hulpverlening in een residentiële instelling. Dit essay gaat over deinvloed van instituten op medewerkers en (vooral) cliënten. 39 Goffman beschrijft institutenvoor residentiële zorg als hybride, ergens tussen een gemeenschap en een bureaucratischeorganisatie in. Cliënten wonen er in gemeenschappen waarin grote delen vanhet dagelijkse leven volgens regels georganiseerd zijn, hoe laat ontbijten, hoe laat naarbuiten, naar binnen, naar bed, etc.38 Olga Houweling- Meijsers & Kees Visser, 198839 196138 Samensturing in de maatschappelijke opvang
Kenmerkend is dat instituten naar buiten toe een imago uitstralen dat berust opeen rationeel doel (herstel, zorg, opleiding) maar in de praktijk veelal niet, of beperkt, zofungeren. De tegenstelling tussen het officiële doel van de organisatie en de constantebehoefte aan efficiënter werken met minder middelen, zorgt voor een behoefte aangemakkelijke verwerking. Cliënten die speciale aandacht nodig hebben, of niet meewerken,vertragen het proces. Daarom worden wensen en behoeften van cliënten gelabeldals afwijkend gedrag. 40 Zoals Sharon Keigher stelt: “instituten bestraffen niet-meewerkendgedrag, of ze dat nou willen of niet.” 41 Van verschillen tussen cliënten wordt hetveiligste gemiddelde genomen. Als de één wel zelfstandig naar buiten kan, maar deander niet, zal de deur op slot moeten en kunnen ze beiden niet zomaar naar buiten. 42In dit gedeelte wordt de analyse van Goffman gebruikt om te kijken naar het levenin en werken met een groep. Eerst vanuit het perspectief van de bewoner, daarna vanuithet perspectief van de professional. In het derde deel wordt gekeken naar mogelijkhedenom hospitalisering van cliënten en professionals te bestrijden.Leven in een groep en met regelsVoor veel cliënten zal het leven in een groep een uitdaging zijn, zeker in de eerste periode.Het leven in een groep betekent weinig tot geen privacy hebben, je moeten verhoudentot de groep, te maken hebben met veel personen die zich met van alles bemoeien,zowel medecliënten als groepswerkers, en gedwongen worden om basisvrijheden alszelf beslissen wanneer je thuiskomt of wanneer je eet, op te geven. Erving Goffman steltdat veel cliënten, om hun zelfbeeld en gevoel van zelfsturing te behouden, gaan tegenwerken43 , anderen noemen dat “reactance.” 44 Dit is het principe wat iedereen kent, als jeiets door een ander opgelegd krijgt, heb je er al minder zin in, dan wanneer je er zelf voorzou kunnen kiezen. Zoals een ondersteuner van JES stelt: “leven in een groep vereist eenbehoorlijke tijdsinvestering en om kunnen gaan met frustratie, en dat is niet iedereengegeven. Dat geldt dus ook voor dak- en thuislozen die misschien gemiddeld verhoudingsgewijsnog wat kwetsbaarder zijn.”Huisregels zijn vaak onderwerp van discussie, onderling tussen medewerkers en tussenmedewerkers en cliënten. Wanneer maak je een uitzondering? Het schelden van deene cliënt is bijvoorbeeld niet hetzelfde als het schelden van een ander. Leefafspraken(hoe laat eten, hoe laat stilte, hoe laat het licht uit, etc.) zijn (bijna altijd) nodig als je ineen groep leeft. Teveel regels beperken de individuele vrijheid en de mate waarin je je alsindividu verantwoordelijk kan voelen voor je eigen leven en de dingen die daarin gebeuren,de interne locus of control. Sommige cliënten hebben regels en structuur nodig,anderen kunnen juist helemaal niet tegen regels. Voor beide cliëntgroepen geldt dat zezullen moeten leren leven met het feit dat er regels zijn en dat daar soms van afgewekenwordt.40 Erving Goffman, 196141 1992, pp. 188 (vertaling door MH)42 Zie bijvoorbeeld ook Lies Gualthérie van Weezel & Kees Waaldijk, 200443 196144 Jack Brehm, 1966Samensturing in de maatschappelijke opvang 39
- Page 1 and 2: Samensturing in demaatschappelijke
- Page 3 and 4: Samensturing in demaatschappelijke
- Page 5 and 6: VoorwoordIn de titel van dit boek s
- Page 7 and 8: ppHoofdstuk 3: De kanteling van cli
- Page 10 and 11: InleidingCliënten moeten regie voe
- Page 12: vinden. Deze wijziging van inzicht
- Page 15 and 16: deze week wel genoeg bier gedronken
- Page 17 and 18: tenondersteuners fungeren als verbi
- Page 19 and 20: De participatieladderParticipatie v
- Page 21 and 22: tiebenadering het risico herbergt t
- Page 23 and 24: Actief op je handen zitten: doen do
- Page 25 and 26: nog steeds heel moeilijk om me er e
- Page 27 and 28: je nooit hebt kunnen denken dat ze
- Page 29 and 30: Over de drempel - Adri PalsNiet mee
- Page 31 and 32: en van zijn positie had gedaan, dus
- Page 33 and 34: −−Gesubsidieerd door de gemeent
- Page 35 and 36: Op dit moment wordt Trimbos onderzo
- Page 37 and 38: de toegang tot organisaties is bepe
- Page 39: gebrek aan privacy in JES maakt dat
- Page 43 and 44: afwijkend gedrag en op datgene wat
- Page 45 and 46: eïnvloed worden op het niveau van
- Page 47 and 48: jij kan zo goed eten koken, kan je
- Page 49 and 50: niet alleen henzelf helpen, maar oo
- Page 51 and 52: Samen je leven op de rails krijgen.
- Page 53 and 54: eperkt voor in het overzicht. Slech
- Page 55 and 56: sporen van steun aan de jongeren zi
- Page 57 and 58: In 1999 wees het Catharijnehuis in
- Page 59 and 60: Ontwikkeling en samenwerkingNaast f
- Page 62 and 63: Hoofdstuk 3De kanteling van cliënt
- Page 64 and 65: wensbanden en, in de ogen van de da
- Page 66 and 67: gebruiken van iemand anders. Door s
- Page 68 and 69: De NuNN, opvang in zelfbeheer - Kar
- Page 70 and 71: vanuit betrokkenheid. Vanuit die pr
- Page 72 and 73: −−−−Zelfstandig werkenAnder
- Page 74 and 75: zelfbeheer. De rollen zijn in hoge
- Page 76 and 77: tussen het persoonlijke en het func
- Page 78 and 79: geformuleerd, bijvoorbeeld werk zoe
- Page 80 and 81: iets voelde en al helemaal geen lev
- Page 82 and 83: elatie proberen op te bouwen dient
- Page 84: ervaringsdeskundigheid inhoudt en w
- Page 87 and 88: vidu en zijn omgeving en op de gren
- Page 89 and 90: Duidelijke afspraken over wie zich
- Page 91 and 92:
Eerder beschreven we al dat het voo
- Page 93 and 94:
egie versterken” zijn dat: uitgaa
- Page 96 and 97:
Cliënt Centraal - Ferdinand van de
- Page 98 and 99:
Er zijn overheden en verzekeraars d
- Page 100 and 101:
Tot slotIn gesprek gaan met de cli
- Page 102 and 103:
werken. Om ze de kunst af te kijken
- Page 104 and 105:
Een zelfde benadering spreekt uit h
- Page 106 and 107:
leving omwille van adequate redenen
- Page 108 and 109:
woningen aan de zelfde doelgroep di
- Page 110 and 111:
De bewoner is cliënt van het hele
- Page 112 and 113:
Hoofdstuk 5De kanteling van onderzo
- Page 114 and 115:
Het praktijkdeel van het onderzoek
- Page 116 and 117:
Paul Gendreau, Claire Goggin en Pau
- Page 118:
ook zij dat het samen onderzoek doe
- Page 121 and 122:
we dit onderzoek en de rol daarbij
- Page 123 and 124:
Meerwaarde voor de medeonderzoekers
- Page 125 and 126:
kwaliteit van het onderzoek. De ond
- Page 127 and 128:
Tot besluitDe werkwijze in Combatin
- Page 129 and 130:
Inhoud masterclassBij het ontwerp o
- Page 131 and 132:
Enige bijzondere uitvloeisels van d
- Page 134 and 135:
Hoofdstuk 6Samensturing, samenvatti
- Page 136 and 137:
ken. Ook belangrijk is kennis over
- Page 138:
ConclusieSamensturing is een veelom
- Page 142 and 143:
Over de auteursMax A. Huber is juni
- Page 144 and 145:
Matthijs Verbeek volgde de opleidin
- Page 146 and 147:
BibliografieBijdragenMax Huber & Ti
- Page 148 and 149:
ppBerg, N. van de, Buster M. & Wiff
- Page 150 and 151:
Family Group Conferencing For Homel
- Page 152:
Websitesppwww.eigen-kracht.nlppwww.