12.07.2015 Views

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

samengesteld uit vijf vaste leden, drie benoemd op grond van hun kennis en deskundigheid ineffect<strong>rapport</strong>age en twee op grond van hun vertrouwdheid met de rechten van het kind, zoalsgesteld in het Verdrag (besluit van 14 juli 1998). De leden van deze commissie zijn reedsaangewezen.In het decreet wordt expliciet gesteld dat de beslissing om af te wijken van de verplichting totopmaak van een kindeffect<strong>rapport</strong> door het parlement moet worden beoordeeld naaraanleiding van de behandeling en de stemming betreffende de goedkeuring van het ontwerpvan decreet.Artikel 11 van het decreet voorziet in een geleidelijke toepassing van de verplichting totopmaak van een kindeffect<strong>rapport</strong> zodat het decreet op 17 oktober 2002 ten volle vantoepassing zal zijn. Zulks is noodzakelijk om geleidelijk de nodige ervaring en deskundigheidop te doen.Niet alleen de decreten van 15 juli 1997, die rechtstreeks op het Verdrag gegrond zijn,verwijzen expliciet ernaar. Er kan gewag worden gemaakt van het decreet van 12 mei 1998op het landelijk georganiseerd jeugdwerk dat als algemene erkenningsvoorwaarde ondermeer stelt : «in de werking en de statuten, de principes en de regels van de democratieaanvaarden en tevens het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens en hetInternationaal Verdrag betreffende de Rechten van het Kind onderschrijven». In de memoriewordt gesteld dat de erkenning kan worden ingetrokken indien uit de feitelijke werking blijktdat een landelijke jeugdvereniging zich niet aan de in dit artikel genoemde verdragen houdt.Ook het recentelijk door het Vlaamse parlement goedgekeurde decreet betreffende de centravoor leerlingenbegeleiding vereist uitdrukkelijk dat zij het Verdrag in acht moeten nemen(infra, derde deel, IV).Hetgeen in verband met de bijzondere jeugdbijstand in het eerste <strong>rapport</strong>, §§ 15 tot en met19 is gesteld, geldt nog steeds.Het decreet van 24 juli 1991 betreffende het algemeen welzijnswerk, vermeld in de §§ 39 en46 van het eerste <strong>rapport</strong>, is intussen vervangen door het decreet van 19 december 1997.Een van de onderliggende beginselen bestaat erin het algemeen welzijnswerk toegankelijkerte maken voor jongeren en kinderen en het preventieve aspect van de eerstelijnszorg tenaanzien van kinderen en jongeren grondiger uit te werken. In dit verband worden de volgendeacties overwogen : organisatie van vormings- en trainingsprogramma's die de moreleweerbaarheid van kinderen en jongeren verhogen, invoering van methodes gegrond op eenvroegtijdige opsporing van ongewenste intimiteiten en seksueel geweld ten aanzien vanjongeren, verdere ontwikkeling van de methode van actieve inschakeling van leeftijdsgenotenin de preventieve hulpverlening aan jongeren, ontwikkeling van een specifieke houding tenaanzien van kinderen met het oog op laagdrempelige informatieverstrekking, onder meer overhun rechten.Overeenkomstig de aanbevelingen van het comité is bij de Vlaamse Gemeenschap op 17september 1998 onder leiding van de coördinerende minister inzake kinderrechten overleggepleegd met de NGO's, vertegenwoordigd in de Kinderrechtencoalitie. DeKinderrechtencommissaris was als waarnemer op dit overleg aanwezig. Naar aanleiding vandit overleg is gepleit voor meer zelfkritiek van de overheid en een grotere diversifiëring vande onderwerpen en bevoegdheden die aan bod komen. Met name werd openhartig vangedachte gewisseld over de vraag of de Kinderrechtencoalitie zelf niet structureel en financieeldoor de Vlaamse overheid zou moeten worden ondersteund.C. In de Duitstalige Gemeenschap

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!