12.07.2015 Views

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

1. Scheiding van de ouders en recht op persoonlijk contact met de grootouders en metiedere persoon die aantoont dat hij met het kind een bijzondere affectieve band heeftEr moet eveneens worden verwezen naar artikel 3 betreffende de echtscheiding.Artikel 347, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995,bevestigt het recht van de ouder die het ouderlijk gezag niet uitoefent, om met het kindpersoonlijk contact te onderhouden. Dat contact kan enkel om bijzonder ernstige redenenworden geweigerd. De ouder die het ouderlijk gezag niet uitoefent, behoudt het recht omtoezicht te houden op de opvoeding van het kind. Hij kan bij de andere ouder of bij derdenalle nuttige informatie hieromtrent inwinnen en zich in het belang van het kind tot dejeugdrechtbank wenden.De wet van 13 april 1995 heeft wijzigingen aangebracht in artikel 302 van het BurgerlijkWetboek waarin het volgende was gesteld : na de ontbinding van het huwelijk en bij gebrekevan een overeenkomst tussen de partijen bekrachtigd door de rechtbank of bij gebreke vaneen beschikking van de voorzitter rechtsprekend in kort geding over het bestuur over depersoon en over de goederen van de kinderen, wordt het bestuur toevertrouwd aan degenedie de echtscheiding op grond van bepaalde feiten heeft bekomen (wegens «een fout»). Inverband met echtscheidingen na een scheiding van tafel en bed van meer dan vijf jaar moestde rechter, zelfs ambtshalve, beslissen aan welke ouder het bestuur werd toevertrouwd.Voortaan worden na ontbinding van het huwelijk door echtscheiding het gezag over depersoon van het kind en het beheer van zijn goederen ofwel door beide ouders gezamenlijkuitgeoefend, ofwel door degene aan wie zij zijn toevertrouwd krachtens een beschikking vande rechter rechtsprekend in kort geding of bij overeenkomst tussen de partijen die behoorlijkis bekrachtigd tijdens de inleidende zitting van de echtscheiding, zulks onverminderd hetbepaalde in artikel 387bis van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 april1995.In voornoemd artikel 387bis wordt de bevoegdheid van de jeugdrechtbank om op te tredeninzake het ouderlijk gezag over het algemeen bevestigd. Voortaan kan de jeugdrechtbank inhet belang van het kind, op verzoek van beide ouders of van één van hen, dan wel van deprocureur des Konings alle beschikkingen met betrekking tot het ouderlijk gezag opleggen ofwijzigen. Zulks doet evenwel geen afbreuk aan de bevoegdheden van de vrederechter inzakedringende voorlopige maatregelen tijdens het huwelijk (artikel 223 van het BurgerlijkWetboek) of van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in het kader van devoorlopige maatregelen die hij tijdens de echtscheidingsproccedure moet nemen.Bij de wet van 13 april 1995 is in het Burgerlijk Wetboek een artikel 375bis ingevoegd, naarluid waarvan aan de grootouders, alsook aan eenieder die aantoont dat hij met het kind eenbijzondere affectieve band heeft, het recht wordt toegekend persoonlijk contact met het kindte onderhouden. Bij gebreke van overeenkomst tussen de partijen beslist de jeugdrechtbank,op verzoek van de partijen of van de procureur des Konings, over de uitoefening van datrecht rekening houdend met het belang van het kind.2. Vreemd kindIn verband met kinderen die naar België komen en aldaar verblijven met een van hun oudersof met een andere persoon, eist de dienst Vreemdelingenzaken teneinde de wil van de oudersof van de andere ouder na te gaan, de overlegging van een document houdende vaststellingvan het hoederecht over het kind of van een document aan de hand waarvan de ouder of de

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!