12.07.2015 Views

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

IV. Sociale zekerheid en diensten en instellingen voor kinderzorg(Artikel 26 - Artikel 18, § 3)A. Sociale zekerheidOp federaal niveauIn de regelgeving inzake kinderbijslagen, die erop is gericht aan gezinnen met kinderen eenbijkomend inkomen te waarborgen, is het recht op kinderbijslag losgekoppeld van deberoepssituatie en de sociale toestand van de ouders. Overeenkomstig de huidige tendens omde rechten op sociale zekerheid te individualiseren, behoort het recht op kinderbijslag aan hetkind toe.Met betrekking tot de categorieën van rechthebbende kinderen zijn sedert 1 oktober 1997nieuwe, meer realistische beginselen van toepassing. Die categorieën worden niet meersamengesteld op grond van het geldelijk statuut waaraan de bijslagtrekkende is onderworpen(statuut van werkgever, gewaarborgde gezinsbijslag, zelfstandigen, rijksambtenaren).Groepering in categorieën rond de bijslagtrekkende is de algemene regel geworden. Voorkinderen opgevoed door verschillende bijslagtrekkenden volstaat het dat in het rijksregisterde naam van de bijslagtrekkende wordt vermeld en dat er tussen hen een wettelijk erkendeband bestaat (gehuwd, samenwonend, verwant tot in de derde graad).Teneinde te voorkomen dat het recht op kinderbijslag verloren gaat, is het aantal gevallenwaarin de bijslag aan het kind zelf kan worden betaald, uitgebreid. Voortaan worden diebijslagen gestort wanneer het kind de leeftijd van zestien jaar (vroeger achttien) heeft bereikten het een afzonderlijke hoofdverblijfplaats heeft of wanneer het zelf bijslagtrekkende is voorzijn eigen kinderen.Meer algemeen beschouwd worden sommige bepalingen van de regelgeving aangepast naaraanleiding van de invoering van een nieuw begrip in het burgerlijk recht, te weten coouderschapof de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag, zelfs wanneer de oudersniet samenwonen en ongeacht bij welke ouder het kind verblijft. Er is een juridische fictiegecreëerd teneinde ervoor te zorgen dat de kinderbijslag wordt toegekend alsof het om eenenkel gezin zou gaan (volgens het beginsel vader rechthebbende, moeder bijslagtrekkende).Wanneer de ouders voor de exclusieve uitoefening van het ouderlijk gezag door een van henhebben gekozen, wordt met de feitelijke situatie rekening gehouden.De regels voor «coouderschap» zijn in 1998 nog verfijnd door het toepassingsgebied van dejuridische fictie uit te breiden tot de ouder buiten het gezin van het kind enerzijds, en tot deouder of alle andere potentiële rechthebbenden (nieuwe partner of grootouders bijvoorbeeld)anderzijds. Bovendien kan de vader, bij wie de kinderen feitelijk verblijven, aan dejeugdrechtbank vragen hem als bijslagtrekkende aan te wijzen.Een aantal wijzigingen zijn aangebracht ten gunste van geadopteerde kinderen en van onderpleegvoogdij gestelde kinderen. Zo wordt sedert 1 januari 1993 aan de adoptant eenadoptiepremie toegekend ter vervanging van het beperkt recht op kraamgeld. Bovendien zijnde voorwaarden waaronder die premie wordt toegekend, verruimd : de adoptieakte moet nietlanger worden opgemaakt binnen een jaar na de adoptie en de premie kan worden betaald,zelfs indien voor dat kind reeds kraamgeld is gestort. Tevens is het recht op kraamgeld onderbepaalde voorwaarden uitgebreid tot onder pleegvoogdij gestelde kinderen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!