12.07.2015 Views

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

- De beschikking van toelaatbaarheid van een verzoek tot collectieve schuldregelinghoudt voor de verzoeker het verbod in om «enige daad te stellen die een schuldeiserzou bevoordelen, behoudens de betaling van een onderhoudsschuld voor zover dezegeen achterstallen betreft» (art. 1675/7, § 3, Ger. W), tenzij de rechter daartoemachtiging verleent.- De rechter kan geen kwijtschelding verlenen voor onderhoudsgelden die nietvervallen zijn op de dag van de uitspraak houdende vaststelling van de gerechtelijkeaanzuiveringsregeling (art. 1675/13, § 3, Ger. W).VI. Kinderen die het verblijf in het gezin waartoe zij behoren, moetenmissen - Artikel 20A. In de Franse GemeenschapPunt 236 van het eerste <strong>rapport</strong> moet worden herzien aangezien artikel 40 van het besluit inwerkelijkheid niet is toegepast. Uit het onderzoek betreffende de relatie tussen geplaatstekinderen en hun gezin dat in 1994 gezamenlijk is verricht door de administratie belast methulpverlening aan de jeugd en het centrum Droit et sécurité d'existence van de rechtsfaculteitvan de Facultés Notre-Dame de la Paix te Namen, is immers gebleken dat de band van hetkind met zijn gezin van herkomst vooral wordt verbroken bij plaatsing in een pleeggezin enslechts zelden bij plaatsing in een instelling. Aangezien in artikel 40 alleen plaatsingen in eeninstelling worden beschouwd als situaties die een voor het kind schadelijke verlating kunnenmeebrengen, heeft de administratie met goedkeuring van de overheid waarvan zij afhangt,ervan afgezien dat artikel systematisch toe te passen.Deze beslissing is gegrond op de in het onderzoek gedane vaststelling dat het reële risico opverlating in instellingen miniem is, te meer daar de plaatsende overheid de situatie luidenshet decreet regelmatig moet herzien, waardoor zij snel weet kan krijgen van gevallen vanverlating die zich desondanks zouden voordoen en derhalve de nodige maatregelen kantreffen om daaraan een einde te maken overeenkomstig de artikelen 41 en 42 van hetdecreet. In dat verband wordt verwezen naar artikel 25 van het Verdrag. Er wordtdaarentegen een bijzondere inspanning geleverd ten aanzien van pleeggezinnen en van deerkende diensten die hen bijstaan teneinde de band tussen het kind en zijn gezin vanherkomst niet te verbreken.B. In de Vlaamse GemeenschapHet Bijzonder Fonds waarvan gewag wordt gemaakt in § 238 van het eerste <strong>rapport</strong> is in1996 opgeheven (infra, zesde deel, V).Met betrekking tot § 239 van het eerste <strong>rapport</strong> moet worden opgemerkt dat artikel 37 vande wet van 1965 betreffende de jeugdbescherming in de Vlaamse Gemeenschap is opgehevenbij de inwerkingtreding van het gerechtelijk gedeelte van de decreten inzake bijzonderejeugdbijstand op 27 september 1994 (supra, derde deel, II). In artikel 22 van voornoemdedecreten wordt heel nauwkeurig omschreven onder welke voorwaarden de jeugdrechtbankkennis moet nemen van «problematische opvoedingssituaties». De bepalingen bedoeld in §

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!