12.07.2015 Views

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

tweede periodieke rapport - Kinderrechtencommissariaat

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

echten en verplichtingen verzoekt. Naar het voorbeeld van andere organisaties kan hetcentrum krachtens artikel 5 gewijzigd bij de wet van 30 juli 1981 in rechte optreden bijgeschillen waartoe de toepassing van die wet aanleiding kan geven.2. «De artikelen 13 en 15 zullen door de Belgische Regering wordentoegepast in de context van de bepalingen en de beperkingen welke inde artikelen 10 en 11 van het Europees Verdrag tot Bescherming vande Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden van 4november 1950, door voornoemd Verdrag worden opgesomd oftoegestaan.»3. «De Belgische Regering legt het eerste lid van artikel 14 in die zinuit, dat het recht van het kind op vrijheid van gedachte, geweten engodsdienst, overeenkomstig de geldende bepalingen van het artikel 18van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en PolitiekeRechten van 19 december 1966 evenals van het artikel 9 van hetEuropees Verdrag tot Bescherming van de rechten van de mens en deFundamentele Vrijheden van 4 november 1950, ook de vrijheidimpliceert om zijn godsdienst of overtuiging te kiezen.».Het gaat hier om twee interpretatieve verklaringen betreffende de artikelen 13, 14, §1, en 15van het Verdrag. De Belgische regering wenst eraan te herinneren dat hoewel het voorbehoudgemaakt door een Staat erop is gericht de rechtsgevolgen van een aantal bepalingen van eenverdrag bij toepassing ervan op die Staat uit te sluiten of te wijzigen, de interpretatieveverklaringen in beginsel niet ertoe strekken de toepassing van een bepaling uit te sluiten of tebeperken maar alleen de betekenis ervan nader te bepalen.De Belgische regering is niet voornemens die twee interpretatieve verklaringen in te trekken.België is gebonden door verscheidene internationale instrumenten en moet rekening houdenmet de ontwikkeling van de rechtspraak die eruit voortvloeit (Europees Verdrag voor deRechten van de Mens). De regering is van oordeel dat door de verwijzing naar een aantalbepalingen van die instrumenten de rechten omschreven in het Verdrag inzake de rechtenvan het kind worden vervolledigd en de bescherming van de rechten van het kind daardoorwordt uitgebreid.Artikel 14, §1, van het Verdrag inzake de rechten van het kind waarin onder meer degodsdienstvrijheid opnieuw wordt bevestigd, heeft een beperktere draagwijdte dan deovereenkomstige artikelen van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en PolitiekeRechten (artikel 18) en van het Europese Verdrag voor de rechten van de mens (artikel 9)aangezien in deze laatste artikelen gewag wordt gemaakt van de godsdienstvrijheid.4.»Met betrekking tot het <strong>tweede</strong> lid b. (v) van artikel 40 is deBelgische Regering van oordeel dat de uitdrukking «overeenkomstig dewet» in fine van deze bepaling betekent dat :a) deze bepaling niet van toepassing is op minderjarigen die krachtensde Belgische wet in <strong>tweede</strong> aanleg schuldig zouden zijn bevonden enveroordeeld, ten gevolge van een beroep ingesteld tegen hunvrijspraak in eerste aanlegb) deze bepaling niet van toepassing is op minderjarigen die krachtensde Belgische wet rechtstreeks verwezen worden naar een hogerrechtscollege zoals het Hof van Assisen».De Belgische regering is van oordeel dat de interpretatieve verklaring betreffende paragraaf 2b (v) van artikel 40 eveneens moet worden gehandhaafd.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!