Met stijgende verbazing - Hans Vervoort
Met stijgende verbazing - Hans Vervoort
Met stijgende verbazing - Hans Vervoort
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
af te helpen.'<br />
Ik zweeg, ik wist niet wat te zeggen.<br />
`En trouwens, waarom zou ik er dan maanden mee<br />
rondlopen. Ik herinnerde het me precies, alleen dat jij<br />
erbij was, dat kwam vanavond pas boven.'<br />
'Dat is de alcohol,' zei ik. `En je bent overwerkt natuurlijk,'<br />
voegde ik er haastig aan toe, `trouwens, je hebt<br />
voorgesteld om hem te begraven. Dat komt dan vijfentwintig<br />
jaar later boven drijven. Of drieëntwintig jaar,<br />
wat zal het zijn.'<br />
`Ik haatte die jongen, o wat haatte ik hem,' zei Bert.<br />
`Terecht.'<br />
We keken voor ons uit. Bert nam nog een slok cognac<br />
en bood mij de fles aan, maar ik had geen behoefte.<br />
`Toch geloof ik het niet,' zei hij na een tijd, `volgens<br />
mij verzin je het maar om me te helpen. Ik voel dat hij<br />
hier ergens begraven ligt. Ik ben hier goddomme wel een<br />
keer of tien geweest, in de afgelopen maanden. Ik moest<br />
en zou weten of het waar was.'<br />
Ik haalde mijn schouders op. `Zijn vader is nog op<br />
school geweest, herinner je je dat? Een aardige kleine<br />
man, slager Welter. Hij wilde ons nog even bedanken<br />
dat we zo snel alarm hadden geslagen.'<br />
`Nee, ik herinner het me niet.'<br />
`Hij gaf ons allebei een grote cervelaatworst. Die hebben<br />
we stiekem in een vuilnisbak gegooid omdat we het<br />
te erg vonden ervan te eten.'<br />
`Nee, nee.'<br />
`Nou dan moeten we Welter maar gaan opzoeken. Ik<br />
heb een keer gehoord dat hij zijn vader is opgevolgd.'<br />
`Je bedoelt dat hij nog leeft?' vroeg Bert.<br />
`O, dat zal best, hij is tenslotte ook pas begin veertig,<br />
hij was een paar jaar ouder dan wij.'<br />
`Waar?'<br />
`In Utrecht natuurlijk, gewoon, in de slagerij Welter.<br />
Nicolaas Beetsstraat als ik me goed herinner. Laten we<br />
morgen maar gaan kijken.'<br />
`0 mijn god, als dát waar is, <strong>Hans</strong>. Ik begin je te geloven<br />
weet je. Ik heb zin om nu eens gewoon lekker<br />
dronken te zijn. Jesses, wat heeft me dat dwars gezeten.<br />
Wil je wat?'<br />
Ik schudde nee en we stonden op. Het was intussen<br />
donker geworden, maar het pad schemerde wit tussen<br />
onze voeten.<br />
`Het laat jou helemaal koud, hè,' zei Bert onderweg.<br />
`Welnee,' zei ik kregelig, `ik denk niet graag aan Welter.<br />
Ik denk helemáál niet graag aan vroeger. En als ik