Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
en de eerste publicatie daarvan te doen op morgen den 28e augustus 1796.<br />
Is gecompareert een commissie uit de stemgeregtigde burgers, dewelke het<br />
geconcipieerd regeeringsreglement en plan van grondvergadering, door de<br />
commissie uit de Municipaliteit en burgerij ontworpen, en door de burgerij<br />
goedgekeurd, aan de Municipaliteit ten approbatie en toekenning aanbood.<br />
Met dat gevolg dat eenige leden verkozen hetzelve nog eens te lezen, vermits zij<br />
geen gelegenheid hadden gehad, de tijd dat hetzelve ter visie had gelegen, na<br />
te zien en te examineeren.<br />
De commissie dewelke was gecomitteert bij de vorigen vergadering om zig<br />
bij den bailliuw Kluit te vervoegen, doet raport als volgt.<br />
De burgers C. Verijp en T. van de Koppel, den 25e Augustus laatstleden zig<br />
ten huize van den Bailliuw Kluit vervoegt hebbende, vonden denzelven niet<br />
thuis. Vervolgens den 26e, dog doe den laatstgenoemden alleen, vermits den<br />
eersten van huis was.<br />
Denzelve bij den bailliuw komende, gaf de reden van zijnen commissie te<br />
kennen, als daarin bestaande, dat den burger Cornelis Verijp met hem door<br />
de Municip. gecommitteert waren om hem, bailliuw, kennis te geven van een<br />
zaak welke l.l. maandag alhier was voorgevallen, dat hij nu bij Verijp was<br />
geweest, maar denzelve niet thuis vindende, zig alleen tot gemeld einde bij<br />
hem, bailliuw, vervoegde. Verzoekende dat hetgeen zou worden gezegt door<br />
hem worden aangemerkt als of beide de leden der commissie alhier prezent<br />
waren. Hetwelk door de bailliuw wierd aangenomen. Dat hij voorts terzake<br />
komende het voorgevallene zeide hierin te bestaan, dat twee bakkers dezen<br />
dorpe met name de wed. Jan Mom en Pieter Schotsman l.l. Maandag hadden<br />
ondernomen, om het brood volgens de zetting van Dordt te verkopen op een<br />
tijdstip dat die zetting nog niet was ingekomen bij de Municip. alhier, ja zelvs<br />
wel vier uuren te voren en derhalve daarmede direct gezondigt hadden tegen<br />
de wet, en vervallen in een boete van f 202 guldens en dat dus de<br />
Municipaliteit niet alleen verzogt, maar zelvs ten sterksten insteerde, dat hij,<br />
bailliuw, die bakkers zoude actioneeren en na de wet straffen. Dat den<br />
Bailliuw daarop hadde geantwoord geen vrijheid te hebben om die bakkers,<br />
daarover te actioneren en het ook niet doen zoude, want dat de Municip. hun<br />
daartoe aanleiding hadde gegeven, vermits dezelve de vorige zetting van Dordt<br />
niet had gepubliceert en dus de bakkers daardoor aanleiding hadden<br />
gekregen om dit te doen. De commissie repliceerde daarop van oordeel te zijn,<br />
dat dit gezegde niets ter hunner verschoning bijbragt, dat het onmogelijk was,<br />
dat de Municip. de zetting van Dordt konde doen publiceeren eer ze dezelve<br />
had en de bakkers niet konden weten, of ze zulks zouden doen, ja dan neen,<br />
en uit dien hoofde tegen de wet hadden gezondigt, welke voorwensels 'er dan<br />
ook mogten gemaakt worden. En ingeval de Municip. had gedaan hetgeen zij<br />
niet vermogt te doen, dat die dan ook naar de wet moesten gestraft worden,<br />
zonder enige verschoning, waarop de bailliuw had gezegt: ik ga vandaag na<br />
Den Haag en zal de fiscaal het een en ander communiceeren zo het zig heeft<br />
toegedragen en zoals denzelve mij zegt zal ik doen.<br />
De vergadering, dit raport hebbende gehoort, bedankt de commissie voor<br />
hunne verrigtingen.<br />
Den burger Bongers verzogt en gecommitteert zijnde om met de leden van<br />
notulenboeken <strong>1795</strong>-1813 1