Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Den burger Kluit, gecompareert zijnde, ging dezelve over tot het doen van zijne<br />
Rekening.<br />
De Rekening van 1784 en 1788 door hem gelezen zijnde, wierden daarop<br />
eenige aanmerkingen gemaakt als:<br />
1. dat in de post van de Klapwakers, niets meerder was ontvangen als dezelve<br />
hadden genoten en ook niets minder.<br />
2. dat de post van 't quotisatie-geld, niet volgens 't quohier, het volle montant<br />
was verantwoord.<br />
3. nog een post, betrekkenlijk zekere fooijen in den jare 1787 aan de<br />
Pruijsische militairen gegeven.<br />
dewelke bij wijze van apostil in margine, door hem bij die postes wierden<br />
geplaatst, dan zommige leden waren van oordeel, dat de Rekening evenwel<br />
konde geteikent worden, except die aanmerkingen, dog de meerderheid was<br />
van een tegenovergesteld gevoelen, derhalve volgde daaruit dat die rekening<br />
niet konde geapprobeert en geteikent worden, doe wierd 'er aan de rendant<br />
verzogt om de overige rekeningen ter visie over te geven, 't welk door denzelven<br />
wierd geweigerd, waarop hij onverrigter zake vertrok.<br />
Voorts gedelibereert zijnde hoe nu te handelen, is unaniem geresolveert<br />
ilico een commissie te benoemen, ten einde met den advokaat van der Meij<br />
over deze zaak te adviseeren en zijn daartoe benoemt, uit de Municipaliteit de<br />
burgers H. Diepenhorst en Pleun de Vlaming en uit de Commissie Pieter<br />
Verijp en Frans van der Giessen.<br />
De commissie geretourneert zijnde, raporteerde, dat van der Meij van advis<br />
was, het best te zijn een brief te schrijven aan Kluit, en daarin 't<br />
onbetamelijke van zijn gedrag onder 't oog brengen, alsmede de nadeelige<br />
gevolgen, welke in geval hij tot geen inkeer kwam, daaruit welligt voor hem<br />
zoude kunnen voorkomen, en binnen twee maal vierentwintig uuren daarin<br />
antwoord vragen, 't welk zij hadden goedgekeurd,<br />
waarop wederom is goed gevonden een commissie te benoemen, ten einde zig<br />
aanstaande Vrijdag bij den burger van der Meij te vervoegen om raport op den<br />
bovengenoemde brief van van der Meij aan Kluit en zijn daartoe benoemt de<br />
burgers P. Verijp, H. Diepenhorst en H. Schoemaker.<br />
Is verder voorgesteld of 't niet nodig zoude zijn, in geval van der Meij van<br />
Kluit berigt heeft ontvangen, en de tijd tot het doen der Rekening word dan<br />
bepaald, de commissie te gelasten, om als dan van der Meij te verzoeken,<br />
daarbij te willen adsisteeren, welk voorstel dor de meerderheid is geconcludeerd.<br />
Eindelijk is geresolveert de vergadering te beleggen, tegen aanstaande vrijdag<br />
den 13 dezer, 's avonds ten 6 uuren.<br />
Niemand der leden iets meer hebbende voor te stellen is de vergadering<br />
gescheiden.<br />
Aluds geresumeert, goedgekeurden geteekent, den 13e November <strong>1795</strong>, het 1e<br />
jaar der Bataavsche vrijheid.<br />
Herman Pasman, schout; Teunis v.d. Koppel, secr.<br />
Vergadering der Municipaliteit en Commissie<br />
uit de Burgerij den 13e November <strong>1795</strong> het 1e<br />
notulenboeken <strong>1795</strong>-1813 1