Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
communiceren.<br />
Voorts compareerde Hendrik Bouman, als ook door hem gedagvaart zijnde,<br />
en dewelke zeide, dat hij van La Fosse had ontvangen een Gequiteerden Rekening,<br />
bedragende ƒ 14.10.- van een Geleverden Sabel, met verzoek dat hij bij<br />
Kluit zoude gaan en vragen om betaling, dat hij zulks gedaan hadde, en den<br />
Bailliuw die quitantie in handen hebbende zeide: nu, ik kom eerstdaags in de<br />
stad en dan zal ik dien Burger zijn Geld wel geven, dat hij daarop gezegt<br />
hadde, Bailliuw dan verzoek ik de Quitantie terug, doch dat hij die niet had<br />
willen geven, en hij voorts aan La Fosse daarvan berigt hadde gedaan.<br />
Waarop gedelibereert zijnde, is algemeen Geoordeeld, hoezeer het uit beide<br />
de voormelde berigten duidelijk blijkt, dat de Bailliuw aan La Fosse die ƒ<br />
14.10.- nooit heeft betaald, dat er de Municipaliteit niets aan kan doen,<br />
vermits hij quitantie heeft, wordende dit aan de Burger La Fosse<br />
Gecommuniceerd, dewelke zeide, dat hij dit ook zeer wel begreep, en dit door<br />
zijne komst alhier en de dagvaarding van de Bailliuw en Bouman, zijne<br />
intentie zo zeer niet ware geweest, maar wel om de Municipaliteit dezer plaats<br />
te doen zien en gevoelen wat man de Bailliuw van Strijen is, die niet waardig<br />
is, dat hij ooit of immer, door den Burger tot het bekleeden van Eenige post<br />
word gestemt, al was het slegts de post van straatschopper.<br />
Voorts zegt de voorzitter, dat hij de vergadering in consideratie geeft, of de<br />
vroedvrouw, indien zij bij een ongetrouwd vrouwperzoon in Barensnood word<br />
geroepen en dezelven verlost, niet verpligt is, daarvan aan hem, als schout,<br />
kennis te geven, en daarbij, wie zo een vrouwsperzoon tot vader heeft<br />
genoemt, althans zowel als aan de bailliuw, schoon die heeft gezegd, dat zulks<br />
niet nodig is.<br />
Waarop gedelibereert zijnde, is unaniem Geoordeeld, dat zij zulks wel<br />
degelijk verpligt is, en zij ook daarvoor haar Eed heeft afgelegt.<br />
Voorts zegt denzelven, dat hij met Hendriksje Stoker heeft gesproken, en<br />
dat die hem heeft gezegt, nooit vleeschelijke conversatie met iemand te<br />
hebben gehad dan met Jacobus Kooijmans, daar zij ook op was verlost,<br />
alsmede dat hij haar had belooft, indien zij zwanger wierd, hij ze dan zoude<br />
trouwen, dog niet zwanger wordende, ze dan een schort zoude kopen;<br />
dat hij voorzitter vervolgens ware gegaan bij Huibert Kooijmans om zijn zoon<br />
te spreken, dog denzelven niet thuis vindende, zeide de moeder, dat zij wel<br />
wist dat hij ze nooit zoude trouwen. Dat hij haar het zondige en onbetamelijke<br />
daarvan had onder het oog gebragt en zij voorts zeide dat zij hem had gezegt<br />
dat hij het kind dan mede moest onderhouden, dat hij doe aan haar had<br />
verzogt, als hij thuis kwam, te zeggen, om bij hem eens te komen, doch hem<br />
niet vernomen hadde, dat hij hem nu ll. maandag had laten dagvaarden tegen<br />
heden voor de municip., doch dat hij gezegt hadde, niet konde komen, omdat<br />
hij van huis moest.<br />
De voorzitter communiceert dat de burger C. van Gink en Hk. de Ruijter<br />
een zeker dispuut hebben betreklijk een gedeelte van het huis, dat C. van<br />
Gink bewoont, dat C. van Gink van oordeel is, dat de drie maanden waarvan<br />
in de huursedul gesproken word, zijnde drie maanden van ider jaar voor Meij<br />
en dat H. de Ruijter sustineert dat hij bij voorbeeld, ider dag kan zeggen over<br />
drie maanden kom ik er in woonen, dat zij beiden in hun gevoelen zijn,<br />
notulenboeken <strong>1795</strong>-1813 1