04.09.2013 Views

Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel

Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel

Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

zijn afgelopen, de secretaris met een lijst van de nalatige als mede met de<br />

publicatie en het octroij bij hem zoude komen en hij dan middelen zoude aan<br />

de hand geven hoe verder te handelen, dog is geresolveert om er de gehele<br />

volgende week nog voor te bepalen.<br />

Waarop de commissie voor hare verrigtingen door de schout uit naam der<br />

vergadering wierd bedankt.<br />

Is gelezen een brief van den burger J.J. Rouffaer van den volgenden<br />

inhoud.<br />

Aan de Nunicipaliteit van 'S<strong>Gravendeel</strong> 'S<strong>Gravendeel</strong>, 18 Novbr 1796.<br />

Medeburgers!<br />

Op den 31e der vorige maand, den dag op welke het eerste termijn van de<br />

uitgeschreven belasting voor den dorpschuld moest worden betaalt, schreef ik<br />

aan ulieden enen brief (pas welken brief ik mij alsnog referere) bij denwelken ik<br />

mijn billijke aanmerking voordroeg op het aan mij toegezonden Taxatie Billet en<br />

aan ulieden verzogt een vermindert Taxatie Billet te mogen ontvangen, en dat ik<br />

intusschen voor deligent mogt gehouden worden.<br />

Heden den 18e November zijnde, op welke den tweden en laatsten termijn<br />

moet worden betaald, bevinde ik mij nog zonder eenig berigt, hoedanig omtrent<br />

mijn verzoek is gedisponeert geworden.<br />

Ik zoude bij aldien ik niet bereid was van zoover mij mogelijk, is aan mijnen<br />

burgerpligt te voldoen, immers van te dragen in die dorpsschuld die zedert het<br />

begin van den jare 1792, dat ik op 't dorp ben gekomen, is gemaakt, mij stil<br />

kunnen houden, als verzogt hebbende voor deligent gehouden te worden, maar<br />

niets ten oogmerk gehad hebbende bij het aan ulieden toezenden van mijnen<br />

vorigen brief, dan als ik daarbij melde van evenredig naar mijne gegoetheid<br />

nevens mijne medeburgeren getaxeert te worden, wil ik van ulieder stilzwijgen<br />

niet profiteren, om, daardoor of niet aan mijn pligt te voldoen, of dezelve te<br />

vertragen.<br />

Het is daarom dat ik gemeent heb, ul. dezen te moeten toezenden, om ul.<br />

destemeer, aan de eene overtuigende, hoezeer ik aan mijne pligt wil voldoen, er<br />

dan ook aan den anderen kant zo ik hoop en vertrouw door ul. ene gunstige en<br />

rechtmatige dispositie op mijn billijk verzoek zal worden genomen, - .<br />

Andermaal verzoekende van intusschen ook voor dit termijn voor deligent<br />

gehouden te worden, blijve ik in afwagting van berigt met aanbieding van<br />

broederschap en toebede van heil.<br />

ulieder medeburger<br />

J.J. Rouffaer<br />

Waarover gedelibereert zijnde is unaniem geresolveert om bij de vorige<br />

genomen resolutie te blijven en dus den burger Rouffaer niet te verminderen,<br />

uit hoofde de lijst geen verandering kan ondergaan, dog egter goedgevonden,<br />

voormelde missive te beantwoorden en den burger Rouffaer van gemelde<br />

resolutie kennis te geven, wordende de secretaris daartoe gelast.<br />

De schout communiceert dat den burger Barend Prigge op gisteren bij hem<br />

hadde geweest, om te betalen, dog dat hij over zijn taxatie zeer onvergenoegt<br />

was, vermits hij zeide niet meer te zijn dan een kleermakersknegt, en hij<br />

gesteld was op f 4:-:- daar anderen, die met hem gelijk waren, meer dan de<br />

notulenboeken <strong>1795</strong>-1813 1

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!