Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
eene volgende vergadering.<br />
De commissie ll. vrijdag bij advt Vrolikhert geweest zijnde, doet rapport,<br />
daarin bestaande, dat denzelven op het eerste poinct, namelijk vanwegen het<br />
publiek verkopen van hout, onder onze jurisdictie door Santheuvel en<br />
Brandeler had geadvijseert van oordeel was, dat daar niets te doen was, ten<br />
minste voor de municipaliteit, als er iets aan te doen zoude zijn, dat dan den<br />
vendumeester zijn regt zoude kunnen vorderen, dog dat hij op het een en<br />
ander zig nader zoude informeeren.<br />
En dat hij op het tweede, namelijk vanwegen de slouen, hadde gezegt dat<br />
niemand gehouden was, het hemelwater dat op de publieke straat valt over<br />
zijn gront te lootsen, en ook door niemant daartoe kan worden gecondemneert,<br />
waarop de commissie hem hadde gevraagt, waar moet dan het hemels<br />
water dat op de publieke straat valt, blijven? Den advokaat hadde gezegt, daar<br />
moet de municip. voor zorgen dat er lootsingen zijn, evengelijk er in de steden<br />
plaats vind.<br />
De schout communiceert volgens de notulen daarvan gehouden, hoe het<br />
met de commissie van het schoolwezen laatstleden zaturdag is afgelopen,<br />
daarin bestaande, dat de meester, uit hoofde zijner tegenwoordigen<br />
ondermeester Jan van de Koppel met Meij aanstaande staat te vertrekken,<br />
een andere ondermeester had voorgedragen, met name Cornelis Hoijmans,<br />
thans te Papendregt in functie zijnde, van welke hij eenige schriften<br />
overleverde, dewelke zeer na genoegen waren van de vergadering, alsmede dat<br />
de tijt van het examen was bepaald tegen de 8e april aanstaande, waarover<br />
gedelibereert zijnde, is door de meerderheid begrepen, dat zulks wel wat<br />
eerder diende te geschieden, vermits het zoo nabij loopt, en wanneer het eens<br />
mogt gebeuren dat hij niet geapprobeerd wierd, dan de meester bijna in de<br />
onmoogelijkheid was om er voor Meij een te hebben, waarop in omvraag<br />
gebragt wierd, wanneer de tijd van het examen zal worden bepaald en<br />
goedgevonden den 25e maart des namiddags ten twee uuren in het<br />
schoolhuis, verder in omvraag zijnde, of de gewone commissie daarbij zal<br />
adsisteeren of wel een andere of wel de geheel municipaliteit, en is besloten<br />
dat de geheele municipaliteit daarbij zal adsisteren.<br />
Den 25e maart daar zijnde, is de schout, alle de schepenen en secretaris in<br />
het school gecompareert, alsmede de gewoone commissie van de kerkenraad.<br />
Vervolgens is den ondermeester Cornelis Heijmas in het lezen, schrijven en<br />
zingen en cijfferen geëxamineert met dat gevolg, dat de vergadering in zijn<br />
schrijven en lezen genoegen nam, dog zijn zingen en cijfferen zeer gebrekkig<br />
bevond, daarover gedelibereert zijnde, wierd door de voorzitter in omvraag<br />
gebragt, of de vergadering hem approbeerde, ja dan nee, hetwelke van dat<br />
gevolg was, dat er van de municipaliteit vier voor en vier tegen waren, de<br />
schout daaronder begrepen (vermits na deliberatie en omvraag geoordeeld was<br />
dat de schout als nu mede in commissie gesteld zijnde, ook een concludeerende<br />
stem hadde) en vanwege de kerkenraad een lid voor en een lid tegen,<br />
vermits de president zijne stem niet uitbragt voordat het aan de zijde van de<br />
municipaliteit was gedecideert, om het dus te decideeren, was er niet anders<br />
op dan loten en was tot dat gevolg dat Cornelis Heijmas ondermeester zoude<br />
zijn op deze plaats, waarop doe vanwege de kerkenraad door de president<br />
notulenboeken <strong>1795</strong>-1813 1