Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Is gelezen een aanschrijving van het Administratief Bestuur van het<br />
voormalig Gewest Holland, inhoudende een missive van den agent van oorlog<br />
betreklijk de leverantie of uitdeling van turf aan de Fransche trouppes,<br />
aangenomen voor notificatie, alzoo men op deze plaats daar niets mede heeft<br />
te stellen.<br />
Is gelezen een aanschrijving van hetzelfde bestuur, inhoudende om een<br />
exemplaar van de notificatie aan de kerkeraden der onderscheide kerkgenootschappen<br />
ter hand te stellen, tot derzelver narigt, waarop gedelibereert zijnde,<br />
is goedgevonden overeenkomstig die aanschrijving te handelen.<br />
De voorzitter zegt, dat er in het voorjaar gesproken is, om de sloot in<br />
Renoijshoek langs het Weegje te doen schieten en vraagt hoe de vergadering<br />
daar nu over denkt. Waarop gedelibereert zijnde, is geresolveert de zelve sloot<br />
tegen de aanstaande brandschouw te doen opmaken, en daarvan aanstaande<br />
zondag een publicatie te doen.<br />
Voorts in deliberatie gebragt zijnde, of men de sloot agter de erven in de<br />
Noordvoorstraat uit hoofde denzelve ook zeer ondiep is, ook zal laten schieten.<br />
Is als een grote zwarigheid opgemerkt, dat gemelde sloot altoos zonder of bijna<br />
zonder water is, als er geen keerplank gesteld word, doch uit hoofde het zeer<br />
noodzakelijk is dat denzelve word opgemaakt, is geresolveert hetzelve te laten<br />
doen mede tegen voorm. brandschouw en dan vervolgens te zien er een<br />
keerplank te plaatzen, en is de brandschouw bepaald op zaturdag den 17e<br />
november 1798, des morgens ten tien uren.<br />
Is gecompareert de wed. Teunis Natschouw, dewelke zeide dat zij aan haar<br />
broeder Pieter den Hartog heeft verhuurd een gedeelte van haar huis, alsmede<br />
de schuur en keet voor zeven jaren, en dat zij een huurseel heeft laten<br />
schrijven en getekent, doch dat dezelve onder haar broeder was berustende,<br />
verzoekende dat dezelve haar werde ter hand gesteld.<br />
Voorts de burger Giphart als gemelde huurseel geschreven hebbende en<br />
alhier gedagvaart, ook gecompareert zijnde, wierd aan denzelve gevraagt, of hij<br />
zodanig een huurseel heeft geschreven, waarop hij zeide, er twee geschreven<br />
te hebben, van dezelven inhoud.<br />
Voorts Pieter den Hartog mede binnen staande, zeide waarheid te zijn dat<br />
hij het voorsz. huis &c. heeft gehuurd voor zeven jaren en dat de huursedullen<br />
beide onder hem zijn berustende, doch dat hij oordeelde dat ze geen<br />
van beiden voldoende waren, waarop hij dezelve overgaf, waaruit bleek dat<br />
een ervan was geschreven op een zegel van drie stuivers en met een kruisje en<br />
de naam van Pieter den Hartog geteekent en de andere op een zegel van 24<br />
stuivers geschreven, doch ongeteekent, hetwelk zeker niet in die order was<br />
zoals het behoorde. Waarover gedelibereert zijnde, wierd geoordeeld best te<br />
zijn, om die twee partijen ware het mogelijk te bevredigen, hetwelke ook na<br />
zeer vele woordenwisselingen en moeijelijkheden geschiede en wel zo, dat P.<br />
den Hartog aan zijn zuster zal betalen een half jaar huishuur, bedragende f<br />
16:-:-, doch dat hij dan tot Mij 1799 gebruik van de schuur hebben zal, in<br />
zoverre dat als zijn zuster het huis verhuurt van deze winter, die huurlieden<br />
alsdan een plaatsje in de schuur moeten hebben voor hare brand, en dat voor<br />
het overige de huur met Meij 1799 komt te cesseeren. Waarmede zij beiden<br />
genoegen namen en vertrokken.<br />
notulenboeken <strong>1795</strong>-1813 1