Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
collegie der Municip. hier bestaande dat hij, Burger Smits, op gemelde 22<br />
augustus had verzonden een kar met brood naar de Schenkeldijk aan zijnen<br />
slijter Reinier van den Berg (met last waarschijnelijk om hetzelve volgens de<br />
zetting van de municip. te verkopen) dan dat gemelde kar met brood zeer<br />
spoedig terugkwam, als bevindende gemelde van den Berg zig niet in staat,<br />
hetzelve volgens die zetting te verkopen, dat hij Smits hierop gemelde kar met<br />
brood weder wegzond na gemelde R. van den Berg, zeggende dat hij hetzelve<br />
dan maar moest verkopen zo hij best kon.<br />
Hoezeer medeburgers, uwe commissie hier voor zigzelven overtuigt is, dat<br />
den burger Smits in dat geval niet gehandelt heeft, zo hij had behoren te<br />
handelen, vermits in dat gezegde, hij Reinier van den Berg moet het brood<br />
maar verkopen zo hij best kan, ingewikkeld of bijna duidelijk legt opgesloten,<br />
hij moet het dan maar iets minder verkopen, of wel volgens zodanige zetting<br />
als hij zal nodig oordelen, anderzints tog behoefde het brood door hem, Smits<br />
niet weder weggezonden te worden, nogtans kan uwe commissie in dat<br />
gezegde, geen bewijs vinden, dat gemelde Smits op dien dag dadelijk het<br />
brood, volgens de zetting van Dordt heeft verkogt of laten verkopen, te meer<br />
daar genoemde Smits, volgens zijn meening, een bewijs produceert, van meer<br />
gemelde Reinier van den Berg, dat door denzelven geen brood met afslag is<br />
verkogt geworden, voor en aleer de zetting van Dordt door de Municipaliteit<br />
hier ter plaatze was gepubliceert geworden.<br />
Voorts, medeburgers, de beschuldiging tegen den burger Pieter de Vries<br />
aangevoerd, van dien aard zijnde, dat ze hem als particulier burger betreft, is<br />
het uwe commissie voorgekomen, dezelve uit dien hoofde alhier met<br />
stilzwijgen te kunnen en moeten voorbijgaan.<br />
Ziedaar, medeburgers, leden der municipaliteit en burgerij, wat uwe<br />
commissie, in deze gewigtige zaak heeft nodig geoordeeld, ul. voor te dragen.<br />
Zij vertrouwd, voor haar zelven, dat gijl. in dit raport niet anders dan een<br />
volstrekte onpartijdigheid zult ontwaar worden, zoo wel als ze voor zigzelven<br />
getragt heeft, hierin geheel onpartijdig te verkeeren.<br />
Niets tog is 'er medeburgers, voor uwe commissie sterker drijfveer geweest<br />
in dezen, als zooveel in hun was, de eendragt aan te kweken. - is 't niet genoeg<br />
medeburgers ! dat ons lieve vaderland reeds veertien jaren door binnenlandsche<br />
verdeeltheid is gefoltert, moet die tweedragt zelvs nog in onzen<br />
boezem huisvesten. Zou onze tegenpartij, die niets begeert dan onenigheid, zig<br />
niet verheugen, wanneer zij zag, dat wij, die dat zo zeer gelievde woord<br />
broederschap aan het hoofd van onze schrivten plaatzen, die niet behoren te<br />
begeeren, als dat zelve woord in waarheid vervuld te zien, in onzen kring als 't<br />
ware met haat op elkanderen waren ingenomen?<br />
Ja medeburgers, het is genoeg! en uwe commissie verwagt ook van uwen<br />
menschen lievde dat gijl. evenals zij in dezen zaak zult tragten te verkeeren.<br />
En gijlieden twistende partijen, welaan volgt (indien zulks met goedvinden der<br />
hier prezente burgers is, wier vredemin in geen twijffel getrokken word) de<br />
raad van hun die met dezen gewigtigen, maar tevens vredezoekenden last is<br />
vereerd geworden, laat al het gepasseerde, uwe vergetelheid worden<br />
opgeofferd, zijn 'er schulden aan de eene, zij zijn waarlijk ook aan de andere<br />
zijde, welaan dan, medeburgers! in plaats van elkanderen langer met een<br />
notulenboeken <strong>1795</strong>-1813 1