Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
Deel 1: 2 februari 1795 - s-Gravendeel
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
hebben.<br />
Na dit verrigte is de vergadering gescheiden.<br />
Aldus geresumeert, gearresteert en geteekent den 20e April 1796, het 2e jaar<br />
der Bataavsche Vrijheid<br />
Herman Pasman, schout Teunis van de Koppel, secretaris.<br />
Vergadering gehouden den 20e April<br />
1796, het tweede jaar der Bataavsche<br />
Vrijheid<br />
Vrijheid Gelijkheid Broederschap<br />
De notulen der voorgaande vergadering zijn geresumeert, gearresteert en<br />
geteekent.<br />
Op ingekomen aanschrijving van het Provintiaal Bestuur van Holland van<br />
donderdaag 5 Maart 1796 betrekkelijk de ambtenaren welke nog geene grondvergaderingen<br />
hebben bijgewoond en welke dus luid:<br />
/fiat insertie/<br />
heeft de Municipaliteit die ambtenaren welke daar nog niet aan hebben<br />
voldaan opgeroepen met dat gevolg dat dezelve alle de belofte in gemelde<br />
aanschrijving vervat, hebben gedaan,<br />
dog de sluiswagter Pieter Barendrecht, niet gecompareert zijnde, om reden<br />
zijn vrouw hem de boodschap niet had gedaan, is goedgevonden de zelven te<br />
dagvaarden tegen hedenavond te zeven uuren.<br />
Nog een aanschrijving bekomen hebbende met last om een commissie te<br />
benoemen uit de Municipaliteit ten einde met een committé uit het Provintiaal<br />
Bestuur van Holland alsmede met de Committé van Waakzaamheid te<br />
corresponderen, en al zulke werkingen doen als in gemelde aanschrijving<br />
bepaald is, zijn tot die commissie benoemd de burgers Arij de Vlaming,<br />
Lodewijk Bongers en Koen Jse. van Strijen.<br />
Door den schout geommuniceert zijnde, dat den burger Schoenmakers<br />
zijne benoeming als lid van 't committé van Waakzaamheid heeft<br />
aangenomen, is goedgevonden denzelve hedenavond te verzoeken den eed als<br />
zodanig te komen afleggen.<br />
Den president-schepen vraagt aan de vergadering of 'er ook imand van de<br />
leden permissie gegeven heeft aan H. Diepenhorst om aan het schoolhuis te<br />
verwen, waarop alle zig declareerden 'er niets van te weten, als de schout,<br />
welke communiceerde dat de Matres hem hadde gezegt dat 'er glasen te<br />
stoppen waren, en de stopverf van de houtjes gedeeltelijk af was, en dus nodig<br />
dat daarna werde gezien, dat hij daarop aan Diepenhorst hadde gezegt dat hij<br />
zul;ks zoude verrigten, waarop eenparig als billijk en behoorlijk geoordeelt<br />
wierd, dat diegene dewelke het verwen geordonneert hebben 't ook zullen<br />
betalen, waarop vervolgens geinformeert is en bevonden dat Hendrik<br />
Diepenhorst voorgaf dat in 't voorleden jaar zulks hem was aanbevolen, dog<br />
doe niet gedaan, en daarom hij nu had goedgevonden zulks te verrigten, dog<br />
om zulks juist te weten, wierd goedgevonden den burger Diepenhorst te<br />
verzoeken heden avond eens boven te komen ten einde die zaak te onderzoeken.<br />
Den burger H. Schoenmaker gecompareert zijnde, is daar zelve door den<br />
notulenboeken <strong>1795</strong>-1813 1