06.09.2013 Views

Download In de ogen van Lucebert (450 kB; PDF) - Robert Proost

Download In de ogen van Lucebert (450 kB; PDF) - Robert Proost

Download In de ogen van Lucebert (450 kB; PDF) - Robert Proost

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

32<br />

<strong>In</strong> <strong>de</strong> <strong>ogen</strong> <strong>van</strong> <strong>Lucebert</strong> – <strong>Robert</strong> <strong>Proost</strong><br />

bedoel<strong>de</strong> object. ‘Beeld en object lijken immers alleen maar op elkaar, voor zover zij in<br />

elkaars gebied ingrijpen, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gewelddadige drang, dat is <strong>de</strong> expressieve behoefte <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

schrijver. [...] [Er] is een bezetting <strong>van</strong> een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> het ene gebied door een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> het<br />

an<strong>de</strong>re. Maar het geweld waarmee die bezetting gepaard gaat, is niet blind, niet <strong>de</strong>structief.<br />

Het stileert het bedoel<strong>de</strong> object, dat daardoor alle neutraliteit verliest.’ 25 Deze opvatting komt<br />

overeen met Merleau-Ponty’s fenomenologie, die ook stelt dat een object zelf niet gevat kan<br />

wor<strong>de</strong>n in een representatie, maar altijd on<strong>de</strong>rhevig is aan <strong>de</strong> manier waarop het ding<br />

gepresenteerd wordt. De vorm bepaalt <strong>de</strong> ‘kleur’ <strong>van</strong> het ding, ontdoet het <strong>van</strong> neutraliteit en<br />

straalt het licht uit dat <strong>de</strong> kunstenaar er zelf, al dan niet intentioneel, in gebracht heeft.<br />

Poëzie lijkt wellicht een problematische positie te kennen in Merleau-Ponty’s kunstopvatting.<br />

Woor<strong>de</strong>n zijn immers het materiaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> beschrijving, <strong>van</strong> <strong>de</strong> gesimplificeer<strong>de</strong><br />

werkelijkheid. Valt <strong>de</strong>ze discipline dan buiten <strong>de</strong> fenomenologische kunstopvatting? Nee,<br />

want <strong>de</strong> poëtische taal is volledig an<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> functie dan het alledaags taalgebruik, zoals ook<br />

<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst niet <strong>de</strong> strikt iconografische functie kent <strong>van</strong> bijvoorbeeld ‘<strong>de</strong> pijlen in een<br />

station die geen an<strong>de</strong>re functie hebben dan ons <strong>de</strong> uitgang en <strong>de</strong> perrons te wijzen’. 26 Dit is<br />

dan ook wat Buddingh’ zegt als hij stelt dat <strong>de</strong> dichter ‘in een zo klein mogelijk bestek een zo<br />

groot mogelijke som aan gevoelens, ervaringen, impressies’ 27 over wil brengen. Merleau-<br />

Ponty verwijst in <strong>de</strong>zen naar het Franstalige equivalent <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>ring, namelijk naar <strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Stéphane Mallarmé die zegt dat <strong>de</strong> poëet <strong>de</strong> alledaagse omschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

dingen ver<strong>van</strong>gt door een vorm <strong>van</strong> expressie die ons <strong>de</strong> essentiële structuur <strong>van</strong> het ding<br />

beschrijft, zon<strong>de</strong>r ons <strong>de</strong> naam er<strong>van</strong> te geven. Op <strong>de</strong>ze manier ‘ontwijkt’ <strong>de</strong> dichter <strong>de</strong><br />

<strong>van</strong>zelfsprekendheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld, waarin <strong>de</strong> dingen ons ‘overbekend’ voorkomen en <strong>de</strong><br />

lezer dwingt het ding zelf binnen te tre<strong>de</strong>n. Dit binnendringen, dit een wor<strong>de</strong>n met het ding, is<br />

een sterk fenomenologische notie. ‘Op poëtische wijze spreken over <strong>de</strong> wereld betekent dat<br />

men vrijwel zwijgt, als men het spreken opvat in <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> het alledaagse spreken.’ 28 Een<br />

directe verwijzing naar <strong>de</strong> wereld wordt dus overschreven door een poëtische taal die op<br />

25 De Groot, Cornets (1979) Met <strong>de</strong> gnostische lamp : krimi-essay over <strong>de</strong> dichtkunst <strong>van</strong> <strong>Lucebert</strong>. Den Haag:<br />

BZZTôH. p.103<br />

26 Merleau-Ponty, Maurice (1948) De wereld waarnemen. Amsterdam: Boom. p.75<br />

27 Buddingh’, C. (1960) Eenvouds verlichte waters. Utrecht: Reflex. p.6<br />

28 Merleau-Ponty, Maurice (1948) De wereld waarnemen. Amsterdam: Boom. p.79

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!