Download In de ogen van Lucebert (450 kB; PDF) - Robert Proost
Download In de ogen van Lucebert (450 kB; PDF) - Robert Proost
Download In de ogen van Lucebert (450 kB; PDF) - Robert Proost
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
38<br />
<strong>In</strong> <strong>de</strong> <strong>ogen</strong> <strong>van</strong> <strong>Lucebert</strong> – <strong>Robert</strong> <strong>Proost</strong><br />
extreme mate, tot op een metafysische roeping. Dit tot het uiterste drijven <strong>van</strong> <strong>de</strong> roeping <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> mens in het metafysische doorbreekt <strong>de</strong> afhankelijkheidsrelatie met God: <strong>de</strong> mens<br />
zegeviert over <strong>de</strong> schepping. Ook hierin weerklinkt een fenomenologisch <strong>de</strong>nken: God als<br />
rigi<strong>de</strong> raster, heersend over <strong>de</strong> werkelijkheid, maakt plaats voor <strong>de</strong> menselijke ervaring die<br />
bepalend is voor <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkelijkheid. De dichter rivaliseert volgens De Feijter met<br />
God, door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> een herschepping mid<strong>de</strong>ls taal. De taal als scheppen<strong>de</strong> kracht druist<br />
hiermee direct in tegen <strong>de</strong> Platonische bena<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> mimesis: uit taal komt dan immers een<br />
wereld voort, in plaats <strong>van</strong> dat <strong>de</strong> wereld leidt tot taal. De omkering tussen God en mens<br />
wordt dus gereflecteerd in een omkering tussen wereld en taal, tussen het scheppen<strong>de</strong> en het<br />
geschapene. De Feijter stelt: ‘De dichter <strong>van</strong> <strong>de</strong> analfabetische naam wil een taal scheppen<br />
die <strong>van</strong> alle belichaming Gods is bevrijd.’ 31 Oegema merkt echter op dat De Feijter zich<br />
beperkt tot slechts intertekstuele verklaringen voor <strong>de</strong> mystieke toon en inhoud <strong>van</strong> <strong>Lucebert</strong>s<br />
gedichten. Dat <strong>Lucebert</strong> zelf een mysticus zou zijn, dat blijft onbenoemd. Nu erkent Oegema<br />
dat <strong>de</strong> term ‘mysticus’ er een is die zich binnen <strong>de</strong> wetenschap in een taboesfeer bevindt.<br />
Maar dit is niet noodzakelijk! Met hem plaats ik <strong>Lucebert</strong> niet in een theologisch ka<strong>de</strong>r, wat<br />
een voor <strong>de</strong> hand liggen<strong>de</strong> associatie met mystiek is, maar in een fenomenologisch ka<strong>de</strong>r, wat<br />
in mijn <strong>ogen</strong> een veel vruchtbaar<strong>de</strong>re invalshoek vormt, daar <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> traditie <strong>van</strong> ritualistische<br />
bewegingen onbenadrukt laat. Het lost eveneens <strong>de</strong> problematiek op <strong>van</strong> <strong>de</strong> eventuele<br />
godsdienstigheid <strong>van</strong> <strong>Lucebert</strong>. Het maakt hem niet in <strong>de</strong> eerste plaats een toegewijd gelovige,<br />
maar iemand die subject is gewor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> mystieke ervaringen. De fenomenologie haalt<br />
hiermee <strong>de</strong> mystiek uit <strong>de</strong> godsdienstige hoek, ontdoet haar <strong>van</strong> alle vormen <strong>van</strong> dogma en<br />
kijkt ver<strong>de</strong>r dan intertekstualiteit.<br />
Maar wat is ‘<strong>de</strong> mystieke ervaring’? Wanneer ik hierover spreek doel ik niet op een specifieke<br />
mystieke ervaring, hoewel het niet onwaarschijnlijk is dat <strong>Lucebert</strong> <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n heeft,<br />
maar op <strong>de</strong> ‘structuur’ of het proces <strong>van</strong> <strong>de</strong> mystieke ervaring in het algemeen. Deze behelst<br />
dus met name een vorm, geen inhoud, een aard die vergelijkbaar is met <strong>de</strong> z<strong>ogen</strong>aam<strong>de</strong><br />
fenomenologische ervaringen, beschreven door Husserl en toegespitst op <strong>de</strong> kunstdiscipline<br />
door Merleau-Ponty. Oegema ontleent zijn notie <strong>van</strong> mystiek aan het handboek Spiritualiteit<br />
en Mystiek (1985) door Otger Steggink en Kees Waaijman. Zij beschrijven een grondstructuur<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> mystieke ervaring, gebaseerd op christelijke mystici. Oegema on<strong>de</strong>rscheidt hierin vier<br />
31 Oegema, Jan (1999) <strong>Lucebert</strong>, mysticus. Nijmegen: Vantilt. p.22