Download In de ogen van Lucebert (450 kB; PDF) - Robert Proost
Download In de ogen van Lucebert (450 kB; PDF) - Robert Proost
Download In de ogen van Lucebert (450 kB; PDF) - Robert Proost
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>In</strong> <strong>de</strong> <strong>ogen</strong> <strong>van</strong> <strong>Lucebert</strong> – <strong>Robert</strong> <strong>Proost</strong><br />
zichzelf staat, die niet enkel ten dienste staat <strong>van</strong> iconografische verwijzing en meer is dan<br />
een stationsbord. De woor<strong>de</strong>nboekbeschrijving <strong>van</strong> het woord ‘tafel’ staat geheel ten dienste<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> aanwijsbaarheid en het kenbaar maken <strong>van</strong> het voorwerp ‘tafel’ in zijn algemeenheid.<br />
Zo ook tracht <strong>de</strong> poëzie niet direct te verwijzen naar een ding in <strong>de</strong> werkelijkheid, maar schept<br />
het in zichzelf een autonome wereld. Deze wereld, dit gedicht, kan niet één-op-één vertaald<br />
wor<strong>de</strong>n naar i<strong>de</strong>eën, naar een vatbare entiteit. ‘Het gedicht is net zoals een waargenomen ding<br />
waarbij men geen on<strong>de</strong>rscheid kan maken tussen inhoud en vorm, tussen datgene wat wordt<br />
gepresenteerd en <strong>de</strong> manier waarop het zich presenteert aan <strong>de</strong> blik.’ 29 Dit zelf<strong>de</strong> is te zeggen<br />
voor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne schil<strong>de</strong>rkunst. Een essentieel verschil – en datgene dat een<br />
fenomenologische bena<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> poëzie problematisch lijkt te maken – tussen schil<strong>de</strong>rkunst<br />
en poëzie is dat het waarnemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> dingen in een gedicht voltrekken in het geestelijk oog<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> lezer. De esthetische ervaring is gemedieerd door woor<strong>de</strong>n, die op zichzelf door hun<br />
on<strong>de</strong>rlinge relaties en ambiguïteit ook niet direct vertaald zou<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n naar een<br />
eenduidig beeld. Het is dus onzinnig om te zeggen dat poëzie iets ‘weergeeft’, zoals een<br />
schil<strong>de</strong>rij wel een weergegeven beeld is <strong>van</strong> een al dan niet concrete werkelijkheid. Wat<br />
mogelijk is in <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst – het weergeven <strong>van</strong> een niet bestaan<strong>de</strong> referent of het<br />
daarmee concretiseren <strong>van</strong> abstracte i<strong>de</strong>eën – daaraan geeft <strong>de</strong> poëzie een extra draai. Mid<strong>de</strong>ls<br />
woor<strong>de</strong>n (abstractie) roept het bij <strong>de</strong> lezer een beeld op (concretisering) dat mogelijk <strong>de</strong><br />
functie <strong>van</strong> beeldspraak heeft (abstractie). Tekst gaat <strong>de</strong> zintuigen voorbij, overstijgt <strong>de</strong>ze en<br />
komt op een directe wijze binnen in <strong>de</strong> geest <strong>van</strong> <strong>de</strong> lezer. Het i<strong>de</strong>ële wordt visueel en<br />
vervolgens mogelijk pas weer i<strong>de</strong>ëel, in <strong>de</strong> zin dat het lezen zelf een waarneming oproept die<br />
zich voltrekt voor het geestesoog.<br />
<strong>Lucebert</strong>s poëzie is dus niet mimetisch en zijn weergegeven beel<strong>de</strong>n zijn lastig te plaatsen in<br />
een context en zelfs in <strong>de</strong> door <strong>de</strong> dichter opgeroepen wereld, blijven het op het eerste gezicht<br />
beel<strong>de</strong>n die over elkaar heen rollen en <strong>de</strong> lezer in verwarring achterlaten. Nu rijst <strong>de</strong> vraag:<br />
wat is die verwarring? En valt er enigszins structuur of op zijn minst begrip te scheppen <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> waterval aan beel<strong>de</strong>n en dubbelzinnighe<strong>de</strong>n? De vermeen<strong>de</strong> onbegrijpelijkheid <strong>van</strong><br />
<strong>Lucebert</strong> poëzie wordt door een aantal literatuurbeschouwers toegeschreven aan een notie <strong>van</strong><br />
mystiek. Ook Oegema erkent <strong>de</strong>ze zinsbegoochelingen en ziet in <strong>Lucebert</strong> een mysticus, die<br />
zijn bovenzintuiglijke ervaring in poëzie heeft weten te vertalen. Opmerkelijk is dat <strong>de</strong>ze<br />
mystiek, <strong>de</strong> mystieke ervaring, <strong>de</strong> poëtische vorm (of juist vormeloosheid!) reflecteert en<br />
29 Merleau-Ponty, Maurice (1948) De wereld waarnemen. Amsterdam: Boom. p.80<br />
33