HomobeleidUitgelicht - Invoering Wmo
HomobeleidUitgelicht - Invoering Wmo
HomobeleidUitgelicht - Invoering Wmo
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
HOMOBELEID UITGELICHT<br />
36<br />
3 De gemeente als regisseur<br />
De gemeente krijgt steeds meer een regietaak toebedeeld in het lokale sociaal<br />
beleid. In dit hoofdstuk gaan we in op deze regietaak en de consequenties voor<br />
de verhouding tussen de gemeente en het rijk enerzijds en de verhouding van<br />
de gemeente met lokale organisaties anderzijds.<br />
3.1 De veranderende taak van de gemeente<br />
In Nederland bestaat de trend om het beleid op een zo laag mogelijk niveau<br />
te ontwikkelen en uit te voeren. Juist als het gaat om sociaal beleid<br />
heeft de gemeente een centrale rol, die in de toekomst nog verder zal<br />
worden versterkt. Veiligheid, welzijn, het bestrijden van discriminatie en<br />
veel aspecten van gezondheidsbeleid zijn zaken die grotendeels op lokaal<br />
niveau moeten worden uitgevoerd en geregisseerd.<br />
Dat geldt ook voor het homobeleid. In hoofdstuk 1 hadden we het al<br />
over het tonen van leiderschap en het spelen van een actieve, stimulerende<br />
rol. Maar voor regie is meer nodig. De gemeente moet relevante<br />
partners bij elkaar brengen en in goed overleg zorgen voor prioriteitstellingen,<br />
taakverdeling en monitoring. Dat geldt ook voor het homobeleid,<br />
dat een integraal onderdeel hoort te zijn van veiligheidsbeleid en welzijnsbeleid.<br />
Een ijkpunt voor de gemeente zou moeten zijn dat haar veiligheids-<br />
en welzijnsbeleid voldoen aan de kwaliteitseis van diversiteit. In<br />
de praktijk betekent dat: expliciete aandacht voor sekseverschillen, etnische/culturele<br />
verschillen en verschillen in seksuele voorkeur.<br />
Een adequate aanpak bestaat uit een combinatie van een specifieke aanpak<br />
van knelpunten die niet regulier kunnen worden opgelost, en uit<br />
mainstreaming van diversiteit. Daarbij kan de gemeente zich afvragen<br />
welke partners relevant en belangrijk zijn. Hebben we het over de politie,<br />
het welzijnswerk, de scholen, de sportclubs, de bibliotheek, de zelforganisaties?<br />
Elke van deze organisaties heeft een andere verhouding tot de<br />
gemeente en het gemeentebestuur. Soms heeft de gemeente veel zeggenschap,<br />
zoals bij het welzijnswerk, soms heeft ze te maken met autonome<br />
instellingen, zoals zelforganisaties. Andere organisaties, bijvoorbeeld<br />
scholen, hebben een meer genuanceerde relatie met de gemeente.<br />
Per partner moet de gemeente kijken naar de onderlinge verantwoordelijkheden<br />
en de wijze waarop zij inzet op samenwerking en regie. Hoe<br />
autonomer organisaties zijn, hoe meer de gemeente zich zal moeten<br />
richten op dialoog, overtuigen en samenwerken. Maar ook als organisaties<br />
min of meer rechtstreeks vallen onder de gemeente, is het nodig dat