Thema nr 2 2024 - Instondo
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ema Th
44
2-24
Financiering
ema Thema Thema
al vaker aangetoond in andere domeinen, en het zou niet zo
vreemd zijn als dat effect ook hier meespeelt.
Verder zijn er redelijk wat methodologische moeilijk heden
met het soort onderzoek dat ik vermeldde. Hoe kun je
bijvoorbeeld de bibliometrische impact van toegekende
projectvoorstellen vergelijken met die van niet-toegekende
projectvoorstellen, gegeven dat die laatste ook niet uitgevoerd
worden? En ten slotte is het verre van uitgesloten dat
bepaalde onwenselijke effecten van het systeem elkaar neutraliseren.
Zo kan de gebrekkige betrouwbaarheid van de
peerreviewscores het mattheuseffect tegengaan. De ruis die
in die scores zit, kan de toewijzing van onderzoeksmiddelen
ongewild randomiseren, wat een inefficiënte concentratie
van middelen minstens ten dele tegengaat.
Kortom: we moeten voorzichtig zijn met het trekken van te
sterke conclusies uit het gepubliceerde onderzoek. Die voorzichtigheid
moet echter niet leiden tot inertie. Er is veel dat
moet gebeuren precies omdat we geen uitsluitsel hebben
over wat de optimale verdeling van onderzoeksmiddelen is.
Experimenteel onderzoek
Een eerste evidente stap is een stap in de richting van
meer onderzoek naar deze kwesties. Zeker experimenteel
onderzoek is dringend nodig over de onderwerpen
waarover vandaag enkel observationeel onderzoek bestaat.
In 1976 schreven Comroe & Dripps al in Science dat de
wetenschappen dringend nood hadden aan omvangrijke
onderzoeksgroepen die zich op deze vragen toelegden.
Helaas is aan hun oproep geen echt gevolg gegeven. Het is
bijna absurd hoe weinig de wetenschappelijke wereld
investeert in echte kwaliteitscontrole en procesverbetering.
Het zou mijns inziens van goed onderzoeksbeleid getuigen
om ongeveer 5 procent van de onderzoeksfinanciering te
investeren in een degelijke evaluatie van dat beleid. Daar
zijn we echter nog ver van verwijderd. Bovendien mag ik
zelf al enkele keren ervaren hoe terughoudend vele funding
agencies en ook universiteiten zijn als het gaat om meewerken
aan onderzoek over de door hen gehanteerde methodes
en procedures.
Ten tweede moet de relatieve onwetendheid over de effecten
van het dominante systeem niet alleen de critici tot bescheidenheid
aanzetten. Ook de voorstanders moeten voorzichtig
zijn als ze het systeem verdedigen. Zij kunnen dan wel aanbrengen
dat de kwalen van het systeem misschien beperkter
zijn dan de gepubliceerde studies suggereren, maar ze
kunnen uit die studies allerminst afleiden dat deze kwalen
niet bestaan, of dat de voordelen van het systeem evident
zijn. Gezien de onzekerheid zouden voorstanders van het
systeem moeten erkennen dat het onverstandig is om alle
eieren in één mand te leggen. Een divers systeem van verdeelmechanismen
is bij onzekerheid over wat het beste
systeem is eigenlijk de redelijke keuze. Het zou inderdaad
onverstandig zijn om het dominante systeem helemaal de
rug toe te keren, maar het zou al even onverstandig zijn om
dat systeem overal in te zetten wanneer er onderzoeksmiddelen
te verdelen zijn.
ma Thema Thema
De hier voorgestelde diversificatie van verdeelmechanismen
en de daarmee samenhangende risicospreiding sluiten
ook mooi aan bij enkele recente studies die aantonen dat
verschillende verdeelmechanismen nuttig zijn voor verschillende
types van wetenschap. Ook een rapport van de
Europese Commissie uit 2018 benadrukt dat de experten
van oordeel zijn dat ‘a more well-balanced funding mix
would enhance the efficiency and effectiveness of research
funding.’
In dat licht kun je alleen maar verheugd zijn dat bijvoorbeeld
de UGent recent koos voor een systeem van basisfinanciering
bij de interne verdeling van middelen uit het
Bijzonder Onderzoeksfonds. Of dat voorbeeld snel navolging
krijgt, valt te betwijfelen, gegeven de lauwe reacties
vanuit de bestuurskamers van de andere Vlaamse universiteiten.
Maar de UGent toont wel dat verandering mogelijk
is en dat de critici van het huidige systeem niet moeten
wanhopen.
ma Thema Thema T
a Thema Thema T
Andreas De Block
is gewoon hoogleraar wijsbegeerte aan het Centrum voor Logica
en Filosofie van de Wetenschappen van de KU Leuven
a Thema Thema T
Literatuur
Alberts, B., Kirschner, M.W., Tilghman, S. e.a. (2014). Rescuing US biomedical research
from its systemic flaws. Proceedings of the National Academy of Sciences, 111(16),
5773-5777.
Barnett, A.G. (2016). Funding by lottery: political problems and research
a Thema Thema Th
opportunities. MBio, 7(4), 10-1128.
Bol, T., Vaan, M. de & Rijt, A. van de (2018). The Matthew effect in science
funding. Proceedings of the National Academy of Sciences, 115(19), 4887-4890.
Comroe Jr, J.H. & Dripps, R.D. (1976). Scientific basis for the support of biomedical
science. Science, 192(4235), 105-111.
Europese Commissie (2018). MLE on Performance-based Research Funding Systems:
Summary Article – A comprehensive toolkit for performance-based research funding systems.
RIO H2020 PSF. Europese Commissie.
Graves, N., Barnett, A.G. & Clarke, P. (2011). Funding grant proposals for scientific research:
retrospective analysis of scores by members of grant review panel. BMJ, 343.
Gross, K. & Bergstrom, C.T. (2019). Contest models highlight inherent inefficiencies of
a Thema Thema Th
scientific funding competitions. PLoS biology, 17(1), e3000065.
Johnson, V.E. (2008). Statistical analysis of the National Institutes of Health peer review
system. Proceedings of the National Academy of Sciences, 105(32), 11076-11080.
Kitcher, P. (2001). Science, Truth, and Democracy. Oxford University Press.
Link, A.N., Swann, C.A. & Bozeman, B. (2008). A time allocation study of university
faculty. Economics of Education Review, 27(4), 363-374.
Veugelers, R., Wang, J. & Stephan, P. (2022). Do funding agencies select and enable risky
research: Evidence from ERC using novelty as a proxy of risk taking (No. w30320). National
Bureau of Economic Research.
Thema Thema The