Thema nr 2 2024 - Instondo
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ema Th
ema Thema Thema
ma Thema Thema
ontplooien, vakmanschap gelijk
waarderen als algemene vorming,
aansluiten bij de behoefte
van de arbeidsmarkt en
beschouwd worden als een merit
good. De principes zijn nuttig
voor de lezer als kapstok voor de
gedetailleerde beschrijving van
de ontwikkelingen in het onderwijsbeleid.
Nog los van de vraag
of er in de loop van de tijd een
eenstemmig standpunt van alle
werkgevers bestond (Renique
meldt op verschillende plaatsen
dat de belangen en visies niet
altijd eenduidig waren), het
blijft natuurlijk wel de vraag of
het hier om ex ante rationele
uitgangspunten voor de bijdrage
van de werkgevers aan de
debatten gaat, of om de reconstructie
van die debatten ex post
en dus bij het schrijven van dit
boek. Ik ga maar uit van het
laatste en vermoed dat Renique
het hier ook wel mee eens is.
Naast de focus op het perspectief
van de ondernemers is de
historische schets overigens
nog om een tweede reden
boeiend. Door te werken met
basisprincipes benadrukt
74
Het boek gaat over de
persoonlijke én de
professionele opvattingen
van de auteur
Renique de continuïteit in de
ontwikkeling van het onderwijsbeleid.
Die ontwikkeling is
organisch te noemen. Inzichten
of instituties hebben een
geschiedenis die voor de keuzes
die we nu maken van belang
zijn, maar er ook voor zorgen
dat het aantal opties waaruit
we kunnen kiezen uiteindelijk
beperkt is. Dit geldt op persoonlijk
niveau voor de auteur (een
levenswandel, bepaald door de
eigen biografie), maar zeker
ook voor de samenleving (die
in fasen vorm krijgt en continu
in transitie is). Het leven noch
het samenleven valt volledig te
ontwerpen. De beginselen die
Renique formuleert zijn ijkpunten,
waarmee we gedurende de
tijd de koers die wordt gevaren
grofweg in termen van ‘wenselijk’
of ‘onwenselijk’ kunnen
beoordelen. Op deze manier
gebruikt Renique de beginselen
ook in zijn epiloog.
Het boek gaat over zowel de
persoonlijke als de professionele
opvattingen van de
auteur. In zijn biografische
schets beschrijft Renique drie
levensfasen: a) vorming en
scholing, b) als leraar in en
buiten de klas in de bres voor
goed onderwijs en c) het werk
als linking pin tussen onderwijs
en ondernemers. Het lukt hem
in dit eerste deel van het boek
om zich te beperken tot wat
dienstbaar is aan het bredere
verhaal. Zijn biografische notitie
is namelijk bij het lezen van de
rest van het boek in ten minste
twee opzichten functioneel.
Ten eerste om de ideologische
lading ervan te kunnen duiden.
Renique beschrijft zichzelf in
dit deel als een liberaal met
veel aandacht voor samenhang
in de maatschappij. In zekere
zin staat hij in de traditie van
Thorbecke, de grondlegger van
onze democratische rechtsstaat,
die dan ook niet voor
niets in de titel van het boek
figureert. Dit profiel verklaart
veel van zijn brede perspectief
op de waarde van onderwijs.
Het verklaart overigens ook
waarom hij Thorbecke in diens
opvatting over het onderwijs
niet van deze tijd vindt. Dat verwoordt
hij helder in de epiloog
van het boek: Thorbecke zag
het beroepsonderwijs niet als
een publieke taak, maar als
de verantwoordelijkheid van
werkgevers (Stork, Van Heek).
Op verschillende plaatsen in
het boek benadrukt Renique
juist het publieke belang, maar
wijst hij ook op een weeffout.
Een fout waardoor het beroepsonderwijs
nog steeds niet de
plaats heeft gekregen die het
verdient.
Een tweede functie van het
biografische deel is dat Renique
zijn eigen ervaringen in en
rond de klas meeneemt in de
uitwerking van zijn basisprincipes.
Zo begrijpt hij heel goed
hoe belangrijk de onderwijskundige
(didactische, pedagogische)
context van het leren
is voor de persoonsvorming
van de leerling. Hij werkt de
impact van dit deel van zijn
opvattingen glashelder uit in
het zevende hoofdstuk van
het boek (‘Ondernemers over
onderwijsaanpak’), in het bijzonder
door te benadrukken
hoe belangrijk het is om in de
leerloopbaan verworven basiskennis
te kunnen gebruiken
in allerlei praktijken. Een rijke
leeromgeving – een realistische,
levensechte context voor het
leren – is voor fundamentele
keuzes en de verwerving van
competenties essentieel.
ma Thema Thema T
a Thema Thema T
a Thema Thema T
Na de biografische schets volgt
de sociale geschiedenis en een
tamelijk gedetailleerd overzicht
van de daarmee samenhangende
grote en kleine beleidsdiscussies
die speelden aan het
eind van de vorige eeuw, de
periode na het verschijnen van
‘Contouren van een toekomstig
onderwijsbestel’, de nota van
onderwijsminister Van Kemenade
uit 1975. In dit deel van
het boek, dat van de sociale
en beleidsgeschiedenis, wordt
Reniques logica van de relatie
tussen maatschappelijke veranderingen,
de arbeidsmarkt en
het onderwijs(beleid) duidelijk.
Het is de logica van een organische
ontwikkeling. Met grote
penseelstreken neemt hij de
lezer mee in de veranderingen
in onze samenleving en de
a Thema Thema Th
a Thema Thema Th
Thema Thema The