Toelichting - Gemeente Rucphen

Hervestiging van en omschakeling naar een grondgebonden agrarisch bedrijf binnen
de agrarische bestemmingen is onder voorwaarden toegestaan indien voor het perceel
een bouwvlak op de verbeelding is opgenomen. Er is hiervoor een wijzigingsbevoegdheid
opgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Voorwaarden zijn onder
andere dat advies wordt gevraagd aan de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen,
de gebouwen en andere voorzieningen binnen het bouwvlak worden geconcentreerd
en dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing. Het voorgaande
geldt ook voor hervestiging van en omschakeling van een niet-grondgebonden
agrarisch bedrijf: dit, niet zijnde een intensieve veehouderij is eveneens binnen de
agrarische bestemming met een bouwvlak onder voorwaarden toegestaan.
2.8.3 Bedrijfswoningen
Vele agrarische bedrijven beschikken over één of meerdere bedrijfswoningen. Onderstaand
is aangegeven op welke wijze deze bedrijfswoningen in voorliggend bestemmingsplan
zijn opgenomen.
In voorliggend bestemmingsplan is voor de agrarische bestemmingen de regeling
opgenomen dat per agrarisch bedrijf rechtstreeks één bedrijfswoning is toegestaan.
Meer dan één agrarische bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de percelen
waar de aanduiding 'bedrijfswoning' en 'maximum aantal wooneenheden' is opgenomen;
op deze percelen is het aantal bedrijfswoningen toegestaan wat is aangeduid
op de verbeelding.
De bouwregeling voor de agrarische bedrijfswoningen is gelijk aan de bouwregeling
van de overige bestemmingen, waar bedrijfswoningen voorkomen. Zo geldt onder
andere een maximale goot- en bouwhoogte van onderscheidenlijk 6,5 en 9 meter en
bedraagt de inhoud maximaal 750 m3. Ook dient de afstand van een bedrijfswoning
tot de as van de weg minimaal 15 meter te bedragen.
Indien geen bedrijfswoning op agrarisch perceel aanwezig is, kan via een wijzigingsbevoegdheid
alsnog binnen het bestaande bouwvlak één bedrijfswoning mogelijk
worden gemaakt. Voorwaarden voor toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid
zijn onder andere dat het een bedrijf betreft met minimaal één volwaardige
arbeidskracht, het bedrijf zonder een agrarische bedrijfswoning redelijkerwijs op
langere termijn niet te exploiteren is en er nog niet eerder een agrarische bedrijfswoning
voor het bedrijf is gebouwd, of er nog niet een eerdere gebouwde bedrijfswoning
is afgestoten. Daarnaast dient het woon- en leefmilieu ter plaatse van de te
realisering bedrijfswoning te worden gewaarborgd en is een kwaliteitsverbetering
van het landschap in het kader van de Verordening Ruimte vereist.
Aan de realisatie van een nieuwe tweede bedrijfswoning wordt in geen enkel geval
medewerking verleend.
Hoofdstuk 2
63