Toelichting - Gemeente Rucphen

122
105. Pierestraat/Postbaan 36, IA11/00617
Korte inhoud ingediende reactie:
a. Reclamant geeft aan dat aan de Pierestraat een stacaravan en bijgebouw zijn
gelegen en aan de Postbaan 36 een recreatiewoning. Aangegeven wordt dat de
recreatiebestemmingen niet meer op de plankaart voorkomen, wat het van oudsher
wel altijd heeft gehad. Gevraagd wordt wat dit gaat betekenen voor de
recreatiewoning aan de Postbaan 36 en welke actie er ondernomen kan worden om
toestemming te verkrijgen voor permanente bewoning. Als er geen mogelijkheid is
voor permanente bewoning wil reclamant de bestemming recreatiewoning
behouden.
b. Verwezen wordt naar het begrip burgerwoningen in het voorontwerp. Hiervan wordt
gesteld dat in meerdere situaties een gewijzigde situatie is opgenomen om de te
komen tot een systematiek die recht doet aan de feitelijke situatie. Reclamant
vraagt welke mogelijkheden dit biedt voor hem en welke activiteiten hij moet
ondernemen voor het verkrijgen van de status van ‘Burgerwoning’.
Inhoudelijke reactie:
a. Uit de inspraakreactie is niet geheel duidelijk welke solitaire recreatiewoningen
exact worden bedoeld. Het perceel Postbaan 36 is geen bestaand adres,
overeenkomstig de Kadastrale gegevens. Uitgegaan wordt van perceel K.1637 voor
het perceel door Reclamant genoemd als Postbaan 36 en voor het perceel aan de
Pierestraat wordt uitgegaan van Perceel C.3508.
In tegenstelling tot wat reclamant beweerd zijn genoemde percelen niet positief
bestemd in het geldende bestemmingsplan. Uit de inspraakreactie wordt
onvoldoende gemotiveerd waarom de percelen wel positief bestemd dienen te
worden. Momenteel is de gemeente bezig met het uitvoeren van een inventarisatie
naar de circa 130 solitair gelegen recreatieobjecten binnen het buitengebied van de
gemeente Rucphen. Gelet op het tijdsbestek waarin het voorontwerp conform
afspraken met de provincie ter inzage diende te liggen, is het niet haalbaar
gebleken dit onderdeel/onderwerp mee te nemen in het voorontwerp
bestemmingsplan. De gemeente is voornemens om uiterlijk in het ontwerp
bestemmingsplan uitsluitsel te geven over al deze situaties. Reclamant wordt later
afzonderlijk geïnformeerd over de bestemming van zijn recreatiewoning.
b. De door reclamant aangehaalde passage in de toelichting richt zich niet op nieuwe
situaties, maar op bestaande situaties. Het toevoegen van extra burgerwoningen in
het buitengebied is op basis van provinciale regelgeving uitgesloten, met
uitzondering van Ruimte voor Ruimte woningen. Daarnaast geldt dat opstalllen uit
de inspraakreactie nimmer als permanente woning zijn gebruikt, maar recreatief.
Verwezen wordt naar de reactie onder a.
Conclusie:
a. Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van de stukken.
b. Inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van de stukken.
122