Overzicht Bijlagen 'Het Houthof' (ontwerp-omgevingsvergunning en ...

4.2 Beperking van galm
Afdeling 3.4, artikelen 3.15 en 3.16
Een aan een woning grenzende besloten gemeenschappelijke verkeersruimte voor het ontsluiten
van woningen heeft per frequentieband van 250, 500, 1.000 en 2.000 Hz een totale geluidabsorptie
(in m 2 open raam) ter grootte van 1/8 e van het volume van deze ruimte.
De eis is van toepassing op alle besloten gemeenschappelijke verkeersruimten die grenzen aan de
woningen. In het geprojecteerde ontwerp betreft dit alle lifthallen vanaf de 1 e verdieping, inclusief
de hiermee in open verbinding staande gangen.
Er is van uitgegaan dat op elke verdieping tegen het plafond van deze ruimten een geluidabsorberend
plafond wordt toegepast. Om aan de gestelde eis te voldoen moet in de besloten
gemeenschappelijke verkeersruimten een plafond worden toegepast met een geluidabsorptie-
coëfficiënt α in de octaafbanden 250, 500, 1.000 en 2.000 Hz van ten minste ca. 0,40.
Met toepassing van bijvoorbeeld houtwolcementplaten 15 mm dik op een met minerale wol
gevulde spouw van 30 mm diep kan hieraan voldaan worden. Met dit plafondsysteem wordt ook
voldaan aan de eisen wat betreft beperking van ontwikkeling van brand en ontstaan van rook
(respectievelijk Bouwbesluit afdeling 2.12 en 2.15). Andere plafondsystemen kunnen worden
toegepast, mits gelijkwaardig hieraan.
Voor de lift- en entreehallen op de begane grond en mezzanine geldt er formeel geen eis. Uit het
oogpunt van comfort wordt geadviseerd om in deze ruimten tevens een geluidabsorberend plafond
toe te passen.
4.3 Luchtverversing van een verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en
badruimte
Afdeling 3.10, artikelen 3.46 t/m 3.53
Woonfuncties
De conform NEN 1087:2001 bepaalde ventilatie van een verblijfsgebied van een woonfunctie moet
minimaal 0,9 dm 3 /s per m 2 vloeroppervlakte bedragen, doch in ieder geval meer dan 7 dm 3 /s. De
ventilatie van verblijfsruimten (slaapkamers, woonkamer) moet minimaal 0,7 dm 3 /s per m 2 vloeroppervlakte
bedragen, doch in ieder geval meer dan 7 dm 3 /s.
Voor verblijfsgebieden met een opstelplaats voor een kook- en/of warmwatertoestel (keuken) geldt
als minimum 21 dm 3 /s, voor een badruimte 14 dm 3 /s en voor een toiletruimte 7 dm 3 /s, met dien
verstande dat in deze ruimten de afvoer direct naar buiten moet plaatsvinden.
Van de benodigde luchttoevoer voor een verblijfsgebied moet ten minste 50% rechtstreeks van
buiten afkomstig zijn. Het resterende deel kan worden betrokken uit andere aangrenzende
verblijfsgebieden of verkeersruimten.
R045352aaA0.jb | 29 december 2010 15