Overzicht Bijlagen 'Het Houthof' (ontwerp-omgevingsvergunning en ...

Advisering van de Veiligheidsregio
Omdat het groepsrisico laag is en zelfs in gunstige zin verandert door de voorgenomen
ontwikkeling de Houthof, kan afgezien worden van een uitgebreide verantwoording.
Wel is het conform de wet noodzakelijk de Veiligheidsregio in de gelegenheid
te stellen advies uit te brengen op de bestrijdbaarheid van de gevolgen van
een ongeluk en op de zelfredzaamheid van de in het plangebied aanwezige personen.
Deze informatie, samen met de bestaande en veranderende waarden van het
groepsrisico, vormt voldoende informatie om het College in staat te stellen de ontwikkeling
vanuit externe veiligheidsperspectief goed te verantwoorden.
5.9 Windhinder en windgevaar
Voor de aspecten windhinder en windgevaar is geen wettelijk kader. Wel geldt een
landelijke norm, de NEN 8100 ‘windhinder en windgevaar in de gebouwde omgeving’.
Het bouwplan is getoetst aan deze norm. In het navolgende een samenvatting
en conclusie van het onderzoek 6
Uit het verkennend onderzoek is gebleken dat in het lokale windklimaat op de locatie
een beperkt risico op windgevaar op kan treden conform de NEN 8100. Deze
situatie ontstaat door de hoge windsnelheden uit westelijke richting en het effect
van de doorgang tussen de bestaande galerijflat en de bestaande woontoren.
Op het gebied van windhinder is gebleken dat het lokale windklimaat overwegend
als goed wordt gekwalificeerd voor de activiteit ‘doorlopen’, met uitzondering van
het windklimaat ter plaatsen van de gebieden aangeduid in de afbeelding op de
volgende pagina (rode markeringen). De oranje markeringen geven de aandachtsgebieden
voor ‘slenteren’ aan, het windklimaat voor deze activiteit wordt als matig
gekwalificeerd. Voor de activiteit ‘langdurig zitten’ wordt het lokale windklimaat ter
plaatse van het binnenterrein als matig tot slecht gekwalificeerd. Voornamelijk bij
oostelijke en westelijke wind.
6 dGmR, Verkennend onderzoek windhinder en windgevaar het Houthof te Haarlem, rapportnr.
B.2010.0838.01.R001, 20 september 2010
Hoofdstuk 5
41