Overzicht Bijlagen 'Het Houthof' (ontwerp-omgevingsvergunning en ...

Bouwkundige aspecten
Voor de gesloten scheidingsconstructies in de thermische schil zijn de volgende thermische
isolatiewaarden gehanteerd:
- vloerdelen grenzend aan onverwarmde ruimten die
buiten de thermische schil zijn gelegen en aan buitenlucht: Rc ≥ 3,5 m 2 K/W;
- gesloten geveldelen grenzend aan buiten: Rc ≥ 4,5 m 2 K/W;
- wanden grenzend aan onverwarmde ruimten die buiten de
thermische schil zijn gelegen: Rc ≥ 2,5 m 2 K/W;
- gesloten dakdelen van balkons: Rc ≥ 2,5 m 2 K/W;
- overige gesloten dakdelen grenzend aan buiten: Rc ≥ 5,0 m 2 K/W.
Voor alle daglichtopeningen in de thermische schil is uitgegaan van een U-waarde van ten hoogste
1,6 W/m 2 K. Dit kan worden gerealiseerd met toepassing van:
- HR ++ -glas met een U-waarde van ten hoogste 1,0 W/m 2 K in houten kozijnen met een forfaitaire
rekenwaarde (U-waarde van ten hoogste 2,4 W/m 2 K), of;
- HR ++ -glas met een U-waarde van ten hoogste 1,1 W/m 2 K in houten kozijnen met een
U-waarde van ten hoogste 2,0 W/m 2 K. De U-waarde van de kozijnen moet in dit geval middels
een gelijkwaardigheidsverklaring nader worden aangetoond.
Er is geen rekening gehouden met de toepassing van een buitenzonwering of zonwerende
beglazing.
Bij de bepaling van de beschikbare thermische capaciteit is voor de woningen uitgegaan van het
bouwtype traditioneel, gemengd zwaar. Voor de bedrijfsruimten is een vloerconstructie met een
oppervlaktemassa van 100 tot 400 kg/m 2 en toepassing van een gesloten verlaagd plafond
aangehouden (dit kan als een conservatieve aanname worden beschouwd).
Voor de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënten van thermische bruggen is uitgegaan van de
forfaitaire methode (hoofdstuk 13 van NEN 1068).
Installatietechnische aspecten
Voor de ventilatie van de woningen is uitgegaan van het Itho DemandFlow systeem. Dit is een
ventilatiesysteem dat is gebaseerd op een gecontroleerde natuurlijke luchttoevoer via
zelfregelende ventilatieroosters in de gevel en een centrale, mechanische afvoer van vervuilde
lucht via de afvoerventilator en afvoerpunten in de natte ruimten en alle verblijfsruimten. De
afzuiging is CO2-gestuurd en kan tevens geregeld worden door een vier-standenregelaar.
Voor de bedrijfsruimten is uitgegaan van natuurlijke toevoer en mechanische afvoer.
De ruimteverwarming van de woningen en bedrijfsruimten geschiedt door middel vloerverwarming
(laagtemperatuur verwarmingssysteem) aangesloten op HR107-combiketel. In de woningen wordt
hiertoe een combiketel van het type Intergas Kombi Kompakt HRE36/30 toegepast (cw-klasse 5).
De bereiding van warmtapwater in de woningen vindt tevens plaats door de genoemde combiketel.
Voor het bepalen van het energieverbruik voor warmtapwaterbereiding in de woningen is uitgegaan
van de (gemiddelde) werkelijke leidinglengten. Voor de warmwaterleiding naar het
aanrecht is aangehouden dat de inwendige diameter voor ten minste 2/3 van de lengte ten hoogste
R045352aaA0.jb | 29 december 2010 20