Overzicht Bijlagen 'Het Houthof' (ontwerp-omgevingsvergunning en ...

4.5 Daglicht
Afdeling 3.20, artikelen 3.133 en 3.134
De volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte moet per verblijfsgebied van een
woonfunctie ten minste 10% van het vloeroppervlak zijn. Per verblijfsruimte van een woonfunctie
moet de equivalente daglichtoppervlakte ten minste 0,5 m 2 bedragen. Voor een kantoorfunctie
geldt een eis van respectievelijk 2,5% en 0,5 m 2 . Voor een overige gebruiksfunctie worden er geen
eisen gesteld.
Voor alle verblijfsgebieden en -ruimten van de maatgevende woningen is middels een berekening
conform NEN 2057 getoetst of aan de in het Bouwbesluit gestelde daglichteisen wordt voldaan. De
berekeningsresultaten van de maatgevende woningtypen zijn opgenomen in bijlage XI.
Bij de berekeningen is vooralsnog rekening gehouden met het toepassen van een volledig glazen
afscherming van de balkons, waarbij de Cu-factor niet lager is dan 0,8. Dit kan als een
conservatieve aanname worden beschouwd. Opgemerkt wordt dat bij het bepalen van de
daglichttoetreding voor woningtype L is uitgegaan van de daglichtopeningen conform de
plattegrond (tekening oostgevel en plattegrond komen niet overeen).
Voor de bedrijfsruimten op de begane grond en mezzanine (kantoorfunctie) bieden de in de gevels
geprojecteerde daglichtopeningen een voldoende basis om aan de gestelde eisen te kunnen
voldoen. Indien in een later stadium voor de bedrijfsruimten een nadere indeling in verblijfsruimten
wordt gemaakt (bijvoorbeeld afzonderlijke kantoorruimten), dan moet voor deze ruimten een
aanvullende beoordeling van de daglichttoetreding worden verricht.
Niet alle woningen voldoen zonder meer aan de gestelde daglichteisen. Hierbij kan als mogelijke
oplossing het verblijfsgebied fictief verkleind worden (ook wel de ‘krijtstreepmethode’ genoemd). In
de tabellen van bijlage XI staan de benodigde fictieve verkleiningen per verblijfsgebied
weergegeven. Opgemerkt wordt dat in woningtype M op de 5 e verdieping sprake is van een
onbenoemde ruimte (ruimte M.02). Bij toepassing van de vermelde verkleiningen van de
verblijfsgebieden blijven de beschouwde typen nog steeds voldoen aan de eis dat ten minste 55%
van de gebruiksoppervlakte, met een minimum van 24 m 2 , binnen de woning als verblijfsgebied is
aangemerkt.
De overige verblijfsruimten en verblijfsgebieden van de beschouwde woningtypen voldoen in de
geprojecteerde situatie aan de gestelde daglichteisen.
Geadviseerd wordt om de kopers te informeren over de benodigde fictieve verkleiningen van de
verblijfsgebieden.
R045352aaA0.jb | 29 december 2010 18