Overzicht Bijlagen 'Het Houthof' (ontwerp-omgevingsvergunning en ...

De toe- c.q. uitgangen (de trappenhuizen) in de garage moeten onafhankelijk naar het aansluitend
terrein en/of de openbare weg leiden. De maximale loopafstanden in de garage mogen hiermee
niet groter zijn dan 30 m. Voor alle parkeerlagen wordt aan deze loopafstand voldaan.
Tussen de trappenhuizen van de woongebouwen en de garage op laag -2 moet een portaal
worden gerealiseerd met een brandwerendheid van ten minste 2 x 30 minuten. De deuren in deze
scheidingconstructies moeten zelfsluitend worden uitgevoerd. Op de tekeningen is dit correct
aangegeven.
Installatietechnische brandveiligheidsvoorzieningen
Naast de hiervoor aangegeven bouwkundige voorzieningen, moet de garage tevens worden
voorzien van een aantal installatietechnische brandveiligheidvoorzieningen. In het Gebruiksbesluit
(Besluit brandveilig gebruik bouwwerken) en de Praktijkrichtlijn van de Brandweer Haarlem worden
eisen gesteld aan deze installaties. Voor de geprojecteerde garage moet van het volgende worden
uitgegaan.
- Een gecertificeerde brandmeldinstallatie (BMI) met volledige bewaking en doormelding
conform NEN 2535 (> 2.500 m 2 en < 5.000 m 2 ).
- Een ontruimingsinstallatie (OAI) conform NEN 2575. Geadviseerd wordt om tevens de
berginggebieden in de kelder hierop aan te sluiten.
- Een vluchtrouteaanduiding conform NEN 6088.
- Een 10-voudige mechanische ventilatie in geval van brand.
- Geen rookverspreiding over meerdere bouwlagen. Dit is mogelijk middels toepassing van de
geprojecteerde automatische brandschermen (60 minuten brandwerend en 30 minn WTRD) ter
plaatse van de verbinding tussen de verschillende lagen in de garage.
- Een CO- en LPG-detectiesysteem.
- Een droge blusleiding (DBL) bij ieder trappenhuis, met een eigen aansluitpunt op het maaiveldniveau
en een aftappunt op elke parkeerlaag. Op de tekeningen van laag -2 moeten deze
aftappunten nog worden aangegeven. Voor de overige parkeerlagen zijn deze reeds
aangegeven.
- Draagbare blusmiddelen (brandslanghaspels zijn in principe ook toegestaan).
- Een nood- en transparantverlichting.
- Een fotoluminiscerende belijning en pictogram op de vluchtdeuren.
- Een fotoluminiscerend pictogram bij aansluitpunten van de droge blusleiding en blusmiddelen.
R045352aaA0.jb | 29 december 2010