Persoonlijke professionaliteit - Kortlopend Onderwijsonderzoek
Persoonlijke professionaliteit - Kortlopend Onderwijsonderzoek
Persoonlijke professionaliteit - Kortlopend Onderwijsonderzoek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
5 Conclusies en discussie<br />
5.1 Wat is goed onderwijs?<br />
Voorafgaand aan de beantwoording van de onderzoeksvragen dient een belangrijke<br />
kanttekening geplaatst te worden. Er is één vraag die steeds een beetje in het achterhoofd<br />
is blijven hangen gedurende dit onderzoek, maar die desondanks onbeantwoord<br />
is gebleven: wat maakt nu een goede docent en goed onderwijs? Het antwoord<br />
hierop is afhankelijk van de onderwijskundige visie en onderwijsdoelen, die<br />
worden nagestreefd. Het is daarom ook niet zinvol om te zoeken naar één enkel,<br />
eenduidig antwoord op deze vraag. We moeten deze vraag altijd plaatsen in de context<br />
van de visie en doelen met betrekking tot het onderwijs. Spreken in termen van<br />
disposities van docenten helpt het antwoord op deze vraag concreet en aanwijsbaar<br />
te maken.<br />
5.2 Interpersoonlijke disposities<br />
Met dit onderzoek hebben we naar een antwoord gezocht op de vraag welke overtuigingen<br />
en disposities het meest van belang zijn voor goede docenten volgens de<br />
docenten van OMO zelf. De belangrijkste conclusie, die op basis van de resultaten<br />
van de groepsgesprekken kan worden getrokken, is dat persoonsgebonden kenmerken,<br />
die te maken hebben met de relatie tussen docent en leerlingen (interpersoonlijke<br />
kenmerken), van het grootste belang worden geacht voor goede docenten. In<br />
termen van disposities dient een goede docent over het algemeen respectvol, integer<br />
en positief (waarderend) gedrag ten aanzien van zijn leerlingen te vertonen. Met<br />
andere woorden, dat docenten ook ‘als persoon’ hun beroep goed moeten kunnen<br />
uitoefenen wordt door de betrokken docenten zelf bevestigd. Uit de resultaten van<br />
de vragenlijst onder docenten van OMO blijkt dat de toegankelijke en toegewijde<br />
disposities (open/bereikbaar en enthousiast) het meest worden gekozen als disposities<br />
die goed bij henzelf als docent passen. De beschrijvingen van de toegankelijke<br />
dispositie, die door de docenten zelf is geformuleerd, geeft aan dat het ook hier<br />
voornamelijk gaat om interpersoonlijk gedrag: ‘Ik ben een luisterend oor en ben<br />
bereikbaar voor leerlingen, ouders en collega’s. Ik ga in gesprek met leerlingen en<br />
collega’s over problemen en leuke dingen. Ik stel mij open/kwetsbaar op. Ik vraag<br />
actief om feedback op mijn onderwijs aan leerlingen en collega’s. Ik creëer een<br />
49