Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
met beeldende kunstenaars en musici van doen, dan met collega-schrijvers. Als<br />
schrijver-alleen voelt hij zich in zijn mogelijkheden beperkt. Hij wil echter nieuw<br />
materiaal vrij maken, nieuwe gegevens betrekken in zijn werk. In zijn<br />
[p. 52]<br />
eerste experimentele werk zien we hem dan ook met <strong>Lucebert</strong> aan de gang gaan<br />
(Chambre-antichambre). Maar ook schilders vroegen hem om teksten: Karel Appel, Willem de<br />
Kooning. Hij schreef de tekst voor een oratorium (muziek: Hans P. Keuning) bij beelden<br />
van Mari Andriessen, en in een paar boeken is de fotografie een integrerend onderdeel<br />
van het geheel. Het is nauwelijks een wonder dat <strong>Schierbeek</strong>, bij alle waardering die hem<br />
ten deel valt, niettemin een sterk onderschat schrijver is: zijn werk wekt weerstanden.<br />
Men is nog niet gewend aan de vormen die hij vond - en vindt. Men spreekt van zijn<br />
'trilogie' Het boek ik, <strong>De</strong> andere namen, <strong>De</strong> derde persoon. Maar in het eerste boek wordt<br />
het woord tot iemand gericht en in het tweede is de toon er een van een beschouwende<br />
geest. Plaats daartegenover het laatste boek, dit introverte, naar binnen gerichte boek<br />
ik. Toch, hoe verschillend de aanpak van deze boeken ook is, ze hangen samen. Eerst<br />
zien we het ik aan de oppervlakte, dan in zijn omgeving, dan in een dieper perspectief.<br />
Er is een zich ontwikkelende idee in deze trilogie, een idee die zich in drie fasen<br />
concentrisch uitzet. Maar daarna is er de tijd van het proza in kleiner omvang: Het bloed<br />
stroomt door; <strong>De</strong> blinde zwemmers. Er is de bundeling van zulk proza in <strong>De</strong> gestalte der<br />
stem. <strong>De</strong> stof is weer 'de andere namen', de vorm een recherche naar iets dat nog<br />
onformuleerbaar lijkt. Ten slotte grijpt <strong>Schierbeek</strong> de stof van zijn trilogie nog één keer<br />
samen, in dramatische vorm ditmaal: Het kind der tuinduizenden, en daarmee wordt<br />
deze eerste aanzet tot de vernieuwing van het proza door Bert <strong>Schierbeek</strong> afgesloten.<br />
Een tweede periode begint (met <strong>De</strong> tuinen van Zen), naar aanleiding van de ontdekking<br />
van Zen, die deze schrijver een tijdlang op het essayistische spoor zet (Een broek voor<br />
een octopus). Van deze vernieuwing van het proza van Bert <strong>Schierbeek</strong> is tot nu toe Een<br />
grote dorst het hoogtepunt. Voor mij behoort dit boek samen met Het boek ik tot de<br />
toppen van <strong>Schierbeek</strong>s oeuvre.