Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
wij weten het gras dat wij voeden en het licht dat de bladeren ik<br />
wij en jij zal hoeden... wij weten... wij weten het zeer, het veel en het meer...<br />
DIT ZOU WINST KUNNEN ZIJN ALS DE SCHATTING GEHEEL<br />
BETAALD WAS! 3<br />
en Corrie de meid die de ouvrou hielp en het kind van stonde af begeleidde<br />
en het l<strong>open</strong> leerde en de eerste woorden en de regenbak schoonmaakte<br />
met de ladder onder het huis van het wonen en de broden kocht en soms<br />
huilde en altijd de beste was en nu een druk leven heeft de corrie onvergetelijk<br />
in het kind tot beeld geworden omdat zij was die diende en de waardigheid<br />
had uit een rustig groot lichaam waarin zij stond soms tegen de tuinen<br />
horizon en opkeek over de landen waaruit zij de aardappel rooide van<br />
haar gouden hart dat de rechte plaats van de mensen had in zich zelf vol kind<br />
en groot in haar koele hand lag een heel mensdom en zij vergat te rekenen<br />
en zag door dit kind een vreemde aardlaag l<strong>open</strong> die wel verdriet maar<br />
ook vreugde was omdat de kinderen zo zij wist wel mijnen waren vol<br />
vreemde gronden en deze geëerbiedigd moesten zijn en zij deed in de eenvoud<br />
van haar ogen meer dan de mensen vermoedden zij legde uit voor het kind<br />
altijd de schone loper zoals het haar zelf was iedere dag hetzelfde werk<br />
maar schoon en nieuw en geen erkenning van alleen maar gewoonte door wat<br />
zij was en wist en niet kende dat het oog <strong>open</strong> moest staan en de vruchten<br />
op tijd geplukt en de bonen gewekt en de handen smerig op tijd en schoon<br />
en zoals ik haar later zag eens in een grote stad vol warmte zo heet het<br />
plaveisel aan de voeten dat zij temidden de knellende schoen uitdeed en op<br />
haar kousen verder ging en de stad zag en de mensen maar niet de uitlach<br />
[p. 11]<br />
haar kon bereiken want zij ging in de vreugde dat zij uit was en vacantie<br />
en de eenvoud lag om haar met het grote oog van de liefde voor de dag in de<br />
mensen over wier straten zij liep in die stad het dorp van europa en<br />
de taal van haar streek die zij sprak tot het hart van de wereld iedere dag<br />
de mens zoals zij is en zij weet en nu brood en geneesmiddelen verkoopt<br />
achter de toonbank van de armen de lijst der schulden en betaling bijhoudt<br />
en niet weigert het voedsel dat zij uitdeelt tegen de balansen in met haar hand<br />
en de vinger ontnageld door feit achter een klein raam vol suikergoed en<br />
aspirine met het oog over het eindeloze veld waarop het weer woont<br />
en de stilte enorm leeft en grote voeten legt in de gebaren van allen die zien<br />
zoals zij ziet de corrie der eeuwen<br />
zoals de mens die leeft vol religie van leven<br />
zoals zij zal staan in het beeld van het kind<br />
en ziet<br />
dat dit kind<br />
dat zij opbracht in het huis van ouvrou en kleedde<br />
dat het soms gaat naakt over haar veld<br />
dat haar oog een ondergang ziet in de oude jas die het draagt nu man<br />
dat dit kind de volkeren herbergt en zij er in leven en sterven en<br />
weer opstaan<br />
ja ik ben er geweest<br />
al deze mensen met de ouvrou legden zij zegelaarde in het kind en zij<br />
geloofden symbool en deden de daden tot versterking en zij vreesden de<br />
de tijd dat het zegel van de aarde gerukt zou worden en het kind alleen in de<br />
storm zou staan met de vallende bomen die daar met enorme krachten neer<br />
komen op aarde tot ploegschaar over het hoofd der mensen met de rollende<br />
donder en de slaande bliksem van wat wij weten is niets en we staan alleen<br />
in de donkerte der <strong>ruimte</strong>n en zien beweging maar willen het huis bewaren