Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>De</strong> taal dwingt tot deze formule, omdat 'de ministerpresident is als een kanon' tot<br />
ongewenste assosiaties leidt, en niemand doet denken aan de baar op het affuit, dat,<br />
sinds lang niet gesmeerd, deze vrolijke treurmuziek veroorzaakt.<br />
Bij veel van de door <strong>Lucebert</strong> gebruikte beeldspraak wordt de stemming of de emosie<br />
opgeroepen door wat er niet staat - veeleer dan door wat er wel staat. <strong>De</strong> indruk die we<br />
tussen de regels opdoen, is sterk bepalend voor de betekenis van het gedicht. In het<br />
gedicht gebied staat dat met zoveel woorden beschreven. (Het daarin voorkomende<br />
woord 'lichamen' is een<br />
[p. 33]<br />
beeld voor geschreven 'woorden': lichamelijke taal is taal in geschreven woorden).<br />
In het komiese heeft de metonimia vaak een ironies karakter (komiese vernietiging); in<br />
het tragiese iets van filosofiese berusting. <strong>De</strong> metafoor heeft in het komiese vaak een<br />
nonsensikaal karakter (komiese instituering); in het tragiese iets (of veel) van<br />
prometheïes verzet.<br />
Herhalingen<br />
<strong>De</strong> anafoor is de herhaling van beginwoord(en) in meerdere op elkaar volgende verzen:<br />
waar ben ik.<br />
Epifoor: het laatste woord van een vers is ook het slot van de volgende verzen:<br />
<strong>De</strong> waarheid uitdragen<br />
<strong>De</strong> geboorte van de waarheid onder een hoop nerveusiteit<br />
<strong>De</strong> naakte waarheid<br />
<strong>De</strong> kaalhoofdige waarheid<br />
(de amsterdamse school)<br />
Stereotipie<br />
Het voortdurend herhalen van woorden of zinnen. <strong>Lucebert</strong>s sonnet beeldt het stereotipe<br />
van de Criteriumpoëzie uit. Elders werkt het als mantra (slot van ab avo) en valt het in<br />
andere begrippen uiteen (lavendel > in de la in de ven;<br />
(zee) anemonen > zee de monen).<br />
[p. 34]<br />
Anadiplose<br />
Terugkeer van het laatste woord van een vers in het begin van het volgende. Zeer<br />
geraffineerd is de verstrengeling van stereotipie en anadiplose in:<br />
ik zing de aarde aarde<br />
de aarde met haar carnivale uiterweide<br />
Dit soort herhalingen heeft een duidelijke neiging tot ritmisering.<br />
Vermijding van herhaling<br />
In proza vaak vereist, komt ook in poëzie vaak voor. Het woord uiterweide in<br />
bovenstaand voorbeeld ontstond uit onwil tegen het rijm aarde uiterwaarde. <strong>De</strong> wil is<br />
hier sterker dan de gemakkelijke assosiasie, maar het gevolg is dat het woord<br />
uiterwaarde in fragmenten uiteenvalt, waarvan er een spoorloos verdwijnt en vervangen<br />
wordt door het woord weide dat in ons voorstellingsvermogen dicht bij uiterwaarde ligt.