Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
nationaalsocialisten niet bruikbaar.<br />
Zij zouden zich verplicht hebben gezien, het gedicht <strong>De</strong> Israëlitische Looverhut van de<br />
aardbodem weg te vagen. Zij konden niet neutraal tegenover het gedicht blijven staan.<br />
Zij stónden er ook niet neutraal tegenover. Zij beschouwden een gedicht als nooit<br />
geschreven, ze<br />
[p. 622]<br />
verboden een vaderlandse bloemlezing, ze moesten tot geschiedvervalsing overgaan.<br />
Zelfs een schoolmeester had al zoveel van ze begrepen, dat zij de ware <strong>Staring</strong>, dit<br />
tegenbeeld van een partijman op het uiterste, teniet hadden moeten doen, om hún<br />
<strong>Staring</strong>, de onware, een kans van leven te geven.<br />
<strong>De</strong> konklusie die Bert Bakker - sneller dan ik - uit ons gesprek met mr. A. <strong>Staring</strong> trok,<br />
was, dat <strong>Staring</strong>s poëzie zoveel toegankelijker werd, wanneer we iets méer weten van<br />
zijn dagelijkse doen en laten. Want natuurlijk kunnen we het ons veroorloven zijn<br />
gedichten van toepassing te verklaren op onze tijd. We kunnen het ons niet veroorloven<br />
de betekenis die <strong>Staring</strong> zélf aan zijn gedichten hechtte, daar van los te maken. We<br />
mogen een gedicht verrijken, we mogen het niet verarmen. We mogen zeggen dat<br />
Jaromir ons weinig of niets zegt, maar we zullen het toch moeten verkiezen boven wat<br />
Helmers en Tollens presteerden, als we al van prestasie mogen spreken wat hun werk<br />
betreft. Zo zal iemand die van <strong>Staring</strong>s leven niet of nauwelijks op de hoogte is, bij het<br />
doorbladeren van zijn werk zien, dat <strong>Staring</strong> wel enkele gedichten aan de winter, de<br />
maan, en de lente wijdde, maar niet één aan de zomer (tenzij het befaamde Oogstlied),<br />
of aan de zon, en zo'n lezer zou geloven met een volbloed romantikus te doen te hebben.<br />
Maar <strong>Staring</strong> had overdag en in de zomer geen tijd voor poëzie, en pure close readers<br />
komen uit beginsel niet op zo'n idee. Voor originele ideeën moet men niet bij <strong>Staring</strong><br />
zijn; we weten dat hij veel aan Duitsers (Göttingen) ontleende. (Zie de voetnoot achter<br />
dit artikel). Poëzie - en na Van Ostaijen, Achterberg en <strong>Lucebert</strong> kan men dat toch wel<br />
weten - is vooral ook een woordenspel. Een originele gedachte weegt minder zwaar bij<br />
<strong>Staring</strong> dan de autentieke zegging. Maar aan dat laatste besteedde hij<br />
[p. 623]<br />
dan ook de diepste aandacht. Alleraardigst is in verband met Bert Bakkers konklusie een<br />
opmerking die G. E. Opstelten maakt in zijn proefschrift Brieven van Mr. A. C. W. <strong>Staring</strong>,<br />
waarin hij brieven en kladden van die brieven met elkaar vergeleek: 'Dat <strong>Staring</strong> wel iets<br />
in de kladden zou veranderen bij het overschrijven, konden we verwachten, maar, als<br />
rekende hij op een uitgever, hij geeft meermalen aanwijzingen, bv. door het bovenschrift<br />
'Postalia' of door de noot: <strong>De</strong> omhaalde verbeteringen zijn weggelaten''. Door dezelfde<br />
nauwgezetheid is veel van <strong>Staring</strong>s schrijfwerk bewaard gebleven. Hij was in beginsel<br />
ordelijk, zegt zijn achterkleinzoon, en brieven, gedichten, en kladden zijn in stapeltjes<br />
teruggevonden. In feite was de hele geordende verzameling een grote chaos die de<br />
zoons moesten opknappen: hij was toch werkelijk teveel artist om voor eigen archivaris<br />
te spelen. Maar zo is <strong>Staring</strong> steeds: niet het een en niet het ander, maar hij had van<br />
beide zo het een en ander, en meestal het beste ervan. Als onze gastheer de dichter van<br />
<strong>De</strong> Israëlitische Looverhut karakteriseert, zegt hij: 'Hij was individualist en altruïst<br />
tegelijk', Maar <strong>Staring</strong> verenigde véél tegenstellingen: hoe zouden wij ons anders voor<br />
zijn poëzie interesseren?<br />
Wanneer we de 18e eeuw laten afl<strong>open</strong> in 1795 en de 19e laten beginnen in 1815 dan<br />
hebben we een tijdperk dat niet 18e- en niet 19e-eeuws genoemd kan worden, en in die<br />
tussentijd hoort <strong>Staring</strong> tuis. Hij had veel van het oude en veel van het nieuwe. Hij was<br />
met hart en ziel rationalist, en als landbouwkundige - al noemde hij zich zo niet - een<br />
fisiokraat. Maar hij had vertrouwen in de toekomst, bij voorbeeld in de krachten die de<br />
stoommachine wekken kon. Noemen we <strong>Staring</strong> al een 18e-eeuwer, dan behoorde hij<br />
toch niet tot deze stand<br />
[p. 624]