Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
schotel met een scheiding woon<br />
ik ben zo verwonderd overwon<br />
derlijk kinderlijk<br />
ik mij petergrad lucas pooldoof corejan<br />
mal als mary wigman en veeg<br />
teken als el greco<br />
leef ik met de vertakte crapeaux<br />
met de beboste weezees in de gekielhaalde<br />
rookgordijnen van begoochelde fotoos<br />
van de naaiekkere folls<br />
Het is een karakteristiek van de vijftigerpoëzie tegenover die van de tachtigers. Niet<br />
aanschouwelijkheid, maar het<br />
[p. 27]<br />
aanschouwelijke hoorbaar maken.<br />
'Tongklank als een behaarde schotel met een scheiding' wordt, zoals gezegd niet door de<br />
realiteit, wel door de taal toegelaten.<br />
ik ben zo verwonderd overwon<br />
derlijk kinderlijk<br />
overwon: onze geest die op de dingen vooruitloopt, heeft het afgebroken woord reeds<br />
aangevuld tot overwonnen, nog voor hij de volgende regel heeft gezien. En in verband<br />
met het voorgaande is deze voltooiing bepaald niet misplaatst. <strong>De</strong> volgende regel<br />
korrigeert niettemin onze voorbarigheid. <strong>De</strong> geest keert terug naar de vorige regel, blijft<br />
ermee spelen en ziet een àndere mogelijkheid: 'ik ben zo verwonderd, 0, verwonderlijk<br />
kinderlijk'. <strong>De</strong> regel 'ik mij petergrad lucas pooldoof corejan' is een opeenhoping van<br />
woorden: assosiaties die ons bijna ontgaan. Maar dat de regel niet in herhalingen vervalt<br />
(ik mij ik mij mij ik mij ik ik ik mijn mijn mijn ik), bewijst dat de woorden ik mij<br />
tegenprikkels opriepen: petergrad, een woord dat opnieuw tegenprikkels opriep, want<br />
daarna lezen we luc - dat echter nieuwe tegenprikkels opriep, want het wordt niet<br />
voltooid met 'ebert' maar met 'as', waarna de buitenwereld werkelijk <strong>open</strong> komt, terwijl<br />
die niet afgesloten werd: 'mal als mary wigman, veeg teken als el greco'. Een parallel<br />
van woordophopingen vinden we in letterophopingen:<br />
frijs (in waar ben ik);<br />
wambos en teng (in wambos);<br />
en in bovenstaand sitaat: naaiekkere folls, dat ontstaan is uit Niagara Falls (de in deze<br />
fonetiese weergave volstrekt overbodige dubbele l in folls doet ons geloven dat de zetter<br />
een<br />
[p. 28]<br />
fout heeft gemaakt. Ons oog, gewend als het is, zulke fouten onmiddellijk te herstellen,<br />
schiet de dichter te hulp en maakt het hem gemakkelijk zijn beeldspraak op seks te<br />
betrekken.<br />
<strong>De</strong> toren van babel, een fallies simbool dat hemel en aarde verbindt. Dit stijgen<br />
(klimmen, op de tenen staan) is een van de meest wezenlijke beelden uit <strong>Lucebert</strong>s<br />
poëzie. Daarmee wil niet gezegd zijn dat seks het sentrum is van zijn poëzie, want het<br />
beeld van het stijgen is met veel meer verbonden dan met seks alleen: ik noemde reeds<br />
hemel en aarde, en meen het beeld terug te zien in visser van ma yuan.<br />
Lettermagie<br />
Het gedicht vlek als levenswerk dat het beginsel 'van majuskel tot inktvlek' huldigt,<br />
brengt <strong>Lucebert</strong>s wijze van werken als schilder-tekenaar onder woorden. <strong>De</strong> laatste