Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Genoeglijk<br />
schouwspel! Gouden droom!<br />
[p. 626]<br />
Maar het 18e-eeuwse en, ten dele, het 19e-eeuwse natuurbegrip was teonoom. Wèl<br />
waarschuwt <strong>Staring</strong>s oom en opvoeder in een brief: '<strong>De</strong> Philosophie, die dienstbaar<br />
behoorde te zijn aan de Theologie, ondermijnt en overbluft dezelve. Mijn lieve Anthonij,<br />
dit bekommert mij wel eens. Hoe bitter zou het mij smerten moest ik ooit ontdekken, dat<br />
gij waard afgeweken van de zuivere Heilleere, waarvan gij in mijn handen de belijdenis<br />
hebt afgelegd!' - maar <strong>Staring</strong> liet in zijn boekerij de teologiese werken ongelezen, meldt<br />
Opstelten, en interesseerde zich in tegendeel niet alleen voor eigen studie, maar ook<br />
voor die van zijn zoons. Was voor zijn oom - de 18-eeuwer - de bijbel een<br />
<strong>open</strong>baringsbron, hoog boven die van de natuur verheven: zou voor een later geslacht -<br />
dit van de 19e eeuw - de natuur als <strong>open</strong>baringsbron de bijbel overbluffen en<br />
ondermijnen, voor <strong>Staring</strong> waren natuur en bijbel beide gelijkwaardige getuigenissen van<br />
de grootheid Gods. Vandaar zijn verdraagzaamheid.<br />
Zelf spreekt hij van zijn 'protestantsche tolerantie' - en als hij zich wat onverdraagzaam<br />
toont tegenover katolieken (Opstelten, brief 59, 60), dan is dat omdat hij bij hèn die<br />
toleransie mist, of meent te missen. Overigens was zijn verhouding tot de gelderse<br />
katolieken net zo goed als die tot de gelderse joden, en wie in de Jaromir een<br />
antikatolieke stem meent te horen, moet wel bedenken dat de scherpste grappen op<br />
monniken vaak door katolieken zelf worden verteld, zo niet verzonnen. Godsdienstige<br />
verdraagzaamheid was niet alleen maar leus voor <strong>Staring</strong> (de 7e stelling bij zijn promosie<br />
in de beide Rechten - 23 mei 1787), maar beleving. Godsdienst en rede waren éen - en<br />
nergens blijkt dit zo duidelijk als in zijn Kerkgezangen en zijn Cantate, voor het<br />
natuurkundig gezelschap te Zutphen.<br />
[p. 627]<br />
In 1805 verscheen de bundel Evangelische gezangen.<br />
Toen <strong>Staring</strong> zijn Kerkgezangen maakte, heeft hij enkele verzen uit die bundel tot<br />
onderdeel van zijn komposisies gemaakt. Men moet erkennen dat sitaat en eigen werk<br />
mooi samenklinken: als afkomstig van éen man, en E. Endt is niet de enige die zich<br />
vergist als hij in zijn bloemlezing ten onrechte een paar verzen uit de Evangelische<br />
gezangen aan <strong>Staring</strong> toeschrijft (Zie Opstelten - Inleiding, blz. 84, noot 5).<br />
<strong>De</strong> Verlichting is voor <strong>Staring</strong> de nederdaling van Gods geest in de mensen. Wanneer<br />
Laurens Jansz. Koster herdacht moet worden (1823), schrijft <strong>Staring</strong>: 'Zòò kwam Gods<br />
Geest op Hem, die 't Schrift / met scheidbre Teekens prentte...' Maar de Verlichting is<br />
evenzeer het opstijgen van de mens in het licht van de Rede voor <strong>Staring</strong>. Wanneer<br />
<strong>Staring</strong> zegt in het Kerkgezang voor het feest van Jezus hemelvaart: 'Aarde, zucht niet<br />
meer,/ Kom den hemel nader', dan zijn deze woorden, hoezeer ook afkomstig uit de<br />
Evangelische gezangen, zijn woorden. In het licht van <strong>Staring</strong>s geloof in de vooruitgang<br />
moet men ook deze strofe zien uit het Kerkgezang voor het feest van Jezus geboorte:<br />
Daal zoo de Geest op al uw Kindren neêr,<br />
0 Vader! wek dat licht! -<br />
Voltooi uw werk; ontsluit elks oor, 0 Heer,<br />
En <strong>open</strong> elks gezicht! -<br />
Dat licht uit de tweede regel is geen ander dan dat van de Verlichting. Niet anders is het<br />
met dit fragment uit de Cantate voor het natuurkundig gezelschap te Zutphen:<br />
[p. 628]