Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Bloemlezingen Staring, Lucebert, Schierbeek - De open ruimte
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
er werd geen woord gesproken<br />
dit zei de moeder wederom zal het mooiste kind van de wereld zijn<br />
ook al ben ik er niet en het zal geen kwaad ondervinden en geen<br />
kwaad doen zo het kan als ik er niet meer ben en het zal leven en je<br />
zult het verzorgen nu ik niets kan doen<br />
en zij keek naar haar volle borsten en zij kauwde haar tranen<br />
en door de tranen de lach weg naar het kind dat gezoogd werd door<br />
een ander<br />
zij zag de vrouw en zij stak haar handen uit en zij zegende de woorden<br />
die nooit meer gesproken zouden worden die kwamen uit het raam<br />
rood van vreemd licht dat haar ogen uitzonden en zij las de<br />
berichten der doden en haar naam en Henoch van meer dan zeshonderd<br />
jaren en zijn stem die zei: ik wandelde met god en god nam mij<br />
tot zich en ik was niet meer<br />
te dien dage kwamen vele moeders terug van hun gekke zonen en zagen de<br />
duisternis over de velden en spoten traangas over de wereld en tanken<br />
geweld vol droefheid<br />
de vaders gingen vloekend hun weg en weigerden het werk<br />
ik voel zo zag de moeder langs het raam de zwarte pest hand gaan<br />
en de tocht van buiten die mijn lichaam afkoelt<br />
het kind zal het altijd warm hebben, fluisterde zij<br />
allen knikten door de verstomde kanonnen van hun blikken<br />
want ik zal niet meer zijn, fluisterde zij<br />
de ontroering draaide films tegen de witte kamers van het hart<br />
de sluitlakens werden het applaus voor het zwijgend geschut<br />
en Chaplin wandelde tegen de wereld die dood wou<br />
Charlie draaide de stok de hoed en zijn voeten tot strop van het lachen<br />
mijn moeder, zei de jongen later heb ik nooit gekend, zij stierf toen<br />
ik negentien dagen was aan kraamkoorts<br />
de dokter schudde zijn hoofd en zei dat komt nu niet meer voor,<br />
er is geen vrouw meer die daaraan sterft, wij hebben de penicilline<br />
de jongen knikte en ging heen en voelde zich de derde persoon in het drama<br />
dat aan zijn bloed voltrokken was en waaruit hij nooit zou opstaan<br />
want wie de moeder mist ziet zijn leven een windmolen vol portret<br />
en vraagteken binnen de kralen die zij droeg en de gesp die hij kreeg<br />
en het kleed dat zij borduurde en de naam op alle muren en veel<br />
[p. 7]<br />
later ziet hij de buurman voorzichtig zijn deur <strong>open</strong>en ver over<br />
tijd en mensen de brug opgaan over een rivier diep gearmd en hoort<br />
het woord dat valt in een lege straat en ziet het stoppen der taxis<br />
en de stem van de man in de bar die overslaat en het verhaal vertelt<br />
van zijn leven een nachtspook vol zusters en zevenbil en de daad<br />
van de hand om een leeg glas dat te drinken staat in zijn lichaam<br />
binnen zijn dode huid in zijn vragende vingers die de ogen der wereld<br />
zijn en melkwegen lang l<strong>open</strong> tot de erkenning van het ene beeld dat<br />
daar gaat over het flikkerend nachtwater zonder genade de overkant<br />
van zijn wezen met de spiegel reëel in de hand en de gil van drachtige<br />
meiden geleund tegen het steen van hun rug met de arm die de<br />
streng aanhaalt van het bloed dat zij weet staan te stinken op de<br />
lippen die de ander tot zich haalt over het geld dat nooit gemaakt<br />
kon worden in het kunstlicht van oude lantaarns met de verdomde<br />
verminking van een verloren geluid dat het gezicht is van alle dingen<br />
dan staat het gebed omhoog bij de dood van de moeder die niet gekend<br />
werd dan in de memori der afwezigen die de naam over de lippen dragen en<br />
het oog uitleggen in het kind dat schreeuwt om eten en verschoning