Wie schrijft die blijft - website Basisvaardigheden
Wie schrijft die blijft - website Basisvaardigheden
Wie schrijft die blijft - website Basisvaardigheden
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
‘<strong>Wie</strong> <strong>schrijft</strong> <strong>die</strong> <strong>blijft</strong>’<br />
Janneke Sleenhof<br />
bepaalde vakinhouden gemakkelijk of moeilijk maakt en het begrijpelijk formuleren van de vakinhoud.<br />
Ten slotte bevat ‘curriculumkennis’ kennis over bestaande methodes, didactische materialen en<br />
instructievormen.<br />
Elbaz (1981) onderscheidt een vijftal oriëntaties <strong>die</strong> meer vertellen over de wijze waarop een<br />
leerkracht over zijn professionele kennis beschikt en de structuur van deze kennis. Allereerst is de<br />
‘situationele oriëntatie’ gericht op het reageren op en interpreteren van onderwijssituaties. De ‘sociale<br />
oriëntatie’ daarentegen omvat de invloed van de sociale omgeving op praktijkkennis en besteedt<br />
aandacht aan de rol <strong>die</strong> kennis speelt in het structureren van de sociale context waarbinnen het<br />
professioneel handelen plaatsvindt. De ‘persoonlijke oriëntatie’ bevat het persoonlijk betekenisvol<br />
maken van de situaties. De ‘ervaringsgerichte oriëntatie’ verwijst naar de belevingsdimensie van de<br />
docenten en de ‘theoretische oriëntatie’ ten slotte gaat in op de verhouding van de eigen kennis tot<br />
wetenschappelijk-theoretische kennis.<br />
3.4 Het verwoorden van handelingen in de klas<br />
Docenten verwoorden hun handelingen in de klas volgens Elbaz (1981) met behulp van praktijkregels,<br />
praktijkprincipes en beelden. Praktijkregels leiden de reacties <strong>die</strong> cursisten in frequent voorkomende<br />
praktijksituaties <strong>die</strong>nen te geven; zo behoren zij de leerkracht bijvoorbeeld niet te onderbreken tijdens<br />
zijn of haar uitleg. Praktijkprincipes zijn volgens Elbaz bredere, meer omvattende stellingen, ontleend<br />
aan de persoonlijke ervaring, waarin weloverwogen en gereflecteerde doelen vervat zijn. Ten slotte<br />
zijn er de beelden, korte metaforische uitspraken, waarin gevoelens, waarden, behoeften en<br />
overtuigingen enerzijds gecombineerd worden met normatieve opvattingen over goed onderwijzen<br />
anderzijds. Eigen ervaring, theoretische kennis en schooltradities leveren de inhoudelijke vulling voor<br />
<strong>die</strong> beelden. Ze vormen dus een richtinggevende, normatieve leidraad voor concreet professioneel<br />
handelen. Clandinin (1985) legt nadruk op de temporele dimensie in beelden: zowel heden verleden<br />
en toekomst zijn er op geïntegreerde wijze aanwezig en werken normerend voor het professioneel<br />
handelen. Die beelden integreren ook de onafzienbare stroom persoonlijke en professionele<br />
ervaringen. Beelden zijn daarnaast ook emotioneel gekleurd en hebben een moreel gehalte, in de zin<br />
dat ze normerend werken voor het professioneel handelen. In een onderzoek met Connelly (Connelly<br />
& Clandinin, 1988; in Kelchtermans, 1994, p. 98) voegt Clandinin een vierde component toe, namelijk<br />
‘persoonlijke filosofie’. Hiermee wordt de manier waarop men zichzelf ziet bedoeld.<br />
3.5 Relatie tot dit onderzoek<br />
In de traditie van de ‘cognitieve wending’ is niet alleen aandacht besteed aan het gedrag van<br />
docenten in het onderwijs aan laaggeletterden maar ook aan hun cognities over (aspecten van) dit<br />
onderwijs. In navolging van Schön (1983) en Leinhardt (1988) is onderzoek verricht terwijl docenten<br />
aan het lesgeven zijn (door middel van lesobservaties), tevens zijn de docenten geïnterviewd. Net als<br />
Fenstermachter (1994) is onderscheid gemaakt tussen praktische en formele kennis. De aandacht in<br />
dit onderzoek ging zowel naar de inhoud van de praktische kennis van de docenten als de invloed van<br />
deze kennis op het lesgeven. Shulmans (1986) indelingen in pedagogische, inhoudelijke en<br />
33