Wie schrijft die blijft - website Basisvaardigheden
Wie schrijft die blijft - website Basisvaardigheden
Wie schrijft die blijft - website Basisvaardigheden
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
‘<strong>Wie</strong> <strong>schrijft</strong> <strong>die</strong> <strong>blijft</strong>’<br />
Janneke Sleenhof<br />
te leren spellen en de woordenschat van de cursisten te vergroten. Bij het spellen van de woorden<br />
gaat het met name om het verschil tussen korte en lange klanken en om het correct schrijven van<br />
open en gesloten lettergrepen. Woorden <strong>die</strong> in het dictee aan bod komen, zijn bijvoorbeeld ‘verhalen’,<br />
‘studeren’, ‘pedaalemmer’ en ‘terrassen’. Yvonne vraagt vervolgens om de beurt aan iedereen om haar<br />
het aantal lettergrepen te noemen per woord. Aan de hand van het aantal lettergrepen worden de<br />
woorden in stukjes geknipt en moeten de cursisten kunnen bepalen of er sprake is van een lange of<br />
korte klank.<br />
In onderstaand fragment is een deel van het dictee weergegeven dat in de eerste observatie<br />
plaatsvond. De docent heeft het woord verhalen opgegeven en vraagt nu aan één van de cursisten<br />
hoe hij dit woord gespeld heeft.<br />
Fragment 1:<br />
D: Ik wil dat je erop let: is het een korte klank of is het een lange klank Na een korte klank, dat<br />
weet je, dubbele medeklinker erachter en na een lange klank: je <strong>schrijft</strong> er maar één. Piet, hoeveel<br />
lettergrepen<br />
C1: Twee ‘l –en’<br />
D: Nee, ik vroeg hoeveel léttergrepen.<br />
C1: Oh, ehh, drie.<br />
D: [terwijl ze op het bord <strong>schrijft</strong>] Drie. Dan zie je: Ver-ha-len. Zie je, <strong>die</strong> klinker staat bij het<br />
lettergreepstreepje, dus één ‘a’. Had je <strong>die</strong> goed Fatima<br />
C2: Haha, ja…<br />
D: Oké, goed! Dus je hoort er twee, maar hij staat bij het lettergreepstreepje, dus schrijf je er een.<br />
Had de rest <strong>die</strong> ook goed<br />
C3, C4: Ja, ik wel. Ja, hij klopt.<br />
D: Oké, dan gaan we verder naar het volgende woord. Studeren, hoeveel lettergrepen<br />
C3: Stu..de…ren, euhm drie.<br />
D: Stu-de-ren. Zie je: hetzelfde, bij het lettergreepstreepje, dus je <strong>schrijft</strong> er een.<br />
C3: O ja, dat had ik volgens mij ook.<br />
D: Oké, wie had tot zover alles goed<br />
[cursisten schudden nee]<br />
D: Nee Welke had je fout dan Fatima<br />
C2: Ja ik had twee e’s bij <strong>die</strong> vorige.<br />
D: De volgende dan: Anoniem, a-no-niem. Drie lettergrepen. Zie je, iedere keer bij <strong>die</strong> lange klank,<br />
als <strong>die</strong> bij het streepje staat dan schrijf je maar één klinker.<br />
De docent vraagt gedurende het nakijken van het dictee hoe het spellen van de woorden verloopt bij<br />
de cursisten. Ze gaat iedereen langs, vraagt regelmatig of de cursisten het woord goed hebben<br />
geschreven en hoeveel fouten ze ieder hebben gemaakt.<br />
51