Wie schrijft die blijft - website Basisvaardigheden
Wie schrijft die blijft - website Basisvaardigheden
Wie schrijft die blijft - website Basisvaardigheden
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
‘<strong>Wie</strong> <strong>schrijft</strong> <strong>die</strong> <strong>blijft</strong>’<br />
Janneke Sleenhof<br />
vragen <strong>die</strong> aan bod kwamen in de interviews en aan de hand waarvan een beeld is ontstaan van de<br />
visies van de docenten op het lees- en schrijfonderwijs aan laaggeletterden.<br />
Volgens McCracken (1988, p.9) creëert een interview ‘the opportunity to step into the mind of<br />
another person, to see and experience the world as they do themselves’. Bij alle deelnemende<br />
docenten aan dit onderzoek werd tweemaal een interview afgenomen: het eerste interview vond<br />
plaats voorafgaande aan de observaties, het tweede interview werd afgenomen nadat alle<br />
observaties waren uitgevoerd. De vragen <strong>die</strong> daarbij gesteld zijn, zijn te vinden in bijlage 1 en 2. Het<br />
eerste interview was vooral oriënterend. De docent vertelde hierbij over zijn of haar achtergrond, over<br />
de samenstelling van de groepen cursisten, over het ROC en over wat hij of zij belangrijk vindt in het<br />
NT1-onderwijs. In het afsluitende interview werd vooral terug gekeken op de observaties en kwamen<br />
gebeurtenissen uit de lessen aan bod waarbij toelichting van de docent werd gevraagd.<br />
Er is voor de semi-gestructureerde interviewvorm (Grix, 2004) gekozen, waarbij de vragen <strong>die</strong><br />
gesteld werden aan de docenten gedeeltelijk vast stonden. Gedurende de interviews werd ruimte<br />
gelaten voor spontane reacties en nieuwe onderwerpen. Op deze manier waren de docenten vrij om<br />
hun eigen mening en ideeën te uiten over het laaggeletterdenonderwijs, maar stonden de centrale<br />
onderwerpen van gesprek wel reeds vast.<br />
De kwalitatieve data <strong>die</strong> men door middel van interviews verzamelt, moeten aan verschillende<br />
condities of ‘symptoms of truth’ (Bunge, 1961; in McCracken, 1988, p.50) voldoen om in een<br />
onderzoek gebruikt te mogen worden:<br />
‘It must be exact, so that no unnecessary ambiguity exists.<br />
It must be economical, so that it forces us to make the minimum number of assumptions and still<br />
explain the data<br />
It must be mutually consistent, so that no assertion contradicts another.<br />
It must be externally consistent, so that it conforms to what we independently know about the<br />
subject matter.<br />
It must be unified, so that assertions are organized in a manner that subsumes the specific within<br />
the general, unifying where possible, discriminating when necessary.<br />
It must be powerful, so that explains as much of the data as possible without sacrificing accuracy.<br />
It must be fertile, so that it suggests new ideas, opportunities for insight.’<br />
De interviews zijn afgenomen met deze condities in het achterhoofd, zodat de informatie over<br />
de visies van de docenten op een overzichtelijke en duidelijke manier werd verzameld. De interviews<br />
zijn opgenomen met een voice-recorder, zodat de visie van de docenten gedetailleerd kon worden<br />
beschreven. In onderstaand schema is te zien wanneer welke interviews zijn afgenomen. In dit<br />
schema zijn eveneens de verwijzingen verwerkt <strong>die</strong> worden gebruikt in hoofdstuk 5 waar de<br />
interviews worden geanalyseerd.<br />
38