ŠKODA Superb INSTRUCTIEBOEKJE - Media Portal - Škoda Auto

126
Wegrijden en rijden
Activeren
De parkeerhulp wordt geactiveerd door bij ingeschakeld contact de achteruitversnelling
in te schakelen of door op de toets bladzijde 125, afb. 134 - links te
drukken, in de toets brandt het symbool . De activering wordt aangegeven met
een korte bevestigingstoon.
Deactiveren
De parkeerhulp wordt gedeactiveerd door op de toets bladzijde 125, afb. 134
te drukken of bij een snelheid hoger dan 10 km/h - het symbool in de toets
dooft).
ATTENTIE!
De parkeerhulp is geen vervanging voor de oplettendheid van de bestuurder,
zodat de verantwoordelijkheid bij het parkeren en vergelijkbare rijmanoeuvres
altijd bij de bestuurder ligt.
Daarom bij het achteruitrijden controleren of zich achter de wagen geen
obstakel, bijvoorbeeld een steen, dunne kolom, aanhangerdissel of iets dergelijks,
bevindt. Dit obstakel ligt mogelijk buiten het geregistreerde bereik.
Oppervlakken van bepaalde voorwerpen en van kleding kunnen de signalen
van de parkeerhulp niet altijd reflecteren. Daarom kunnen deze voorwerpen of
personen die dergelijke kleding dragen, niet door de sensoren van de parkeerhulp
worden herkend.
Aanwijzing
Bij aanhangwagengebruik functioneert alleen de parkeerhulp voor (geldt alleen
voor wagens met af fabriek ingebouwde trekhaak).
Als na activering van het systeem circa 3 seconden lang een waarschuwingstoon
klinkt en er zich geen obstakel in de buurt van de wagen bevindt, is er sprake
van een systeemstoring. De storing wordt tevens aangegeven door het knipperen
van het symbool in de toets bladzijde 125, afb. 134. De storing door een specialist
laten verhelpen.
Om te zorgen dat de parkeerhulp goed kan werken, moeten de sensoren schoon
schoon en ijsvrij worden gehouden.
Als de parkeerhulp geactiveerd is en de keuzehendel van de automatische
versnellingsbak in stand AP
staat, wordt de waarschuwingstoon onderbroken
(wagen kan zich niet bewegen).
Inparkeersysteem
Beschrijving en belangrijke aanwijzingen
Het inparkeersysteem ondersteunt u bij het parkeren in een geschikte parkeerruimte
tussen twee voertuigen resp. achter een voertuig.
Het inparkeersysteem zoekt automatisch naar geschikte parkeerruimtes, na het
inschakelen van het contact en tijdens het rijden tot 30 km/h.
Tijdens het parkeren neemt het inparkeersysteem de stuurbewegingen over, de
pedalen worden nog door de bestuurder bediend.
De werking van het systeem is gebaseerd op:
Meting van lengte en breedte van de parkeerruimte tijdens het rijden.
Analyse van de grootte van de parkeerruimte.
Bepaling van de juiste positie van de wagen voor het inparkeren.
Berekening van de lijn, waarlangs de wagen achteruit in de parkeerruimte rijdt.
Aansturing van de stuurbekrachtiging, automatisch draaien van de voorwielen
bij het inparkeren.
ATTENTIE!
Het inparkeersysteem ontslaat de bestuurder niet van zijn verantwoording bij
het inparkeren.
Let vooral op kleine kinderen en dieren omdat deze niet altijd door de
sensoren van het inparkeersysteem worden waargenomen.
Oppervlakken van bepaalde voorwerpen en van kleding kunnen de signalen
van het inparkeersysteem of de parkeerhulp niet altijd reflecteren. Daarom
kunnen deze voorwerpen of personen die dergelijke kleding dragen, niet door
de sensoren van de parkeerhulp worden herkend.
Externe geluidsbronnen kunnen het inparkeersysteem en de parkeerhulp
storend beïnvloeden en onder ongunstige omstandigheden kunnen hierdoor
voorwerpen of personen niet door de sensoren van de parkeerhulp worden
herkend.
Voorzichtig!
Als andere voertuigen achter of op de stoeprand parkeren, leidt de inparkeerhulp
uw wagen over de stoeprand of erop. Let op dat de banden of velgen van uw
auto niet worden beschadigd en grijpt u tijdig in.