ŠKODA Superb INSTRUCTIEBOEKJE - Media Portal - Škoda Auto

30
Instrumenten en controlelampjes
Airbagsysteem
Controle van het airbagsysteem
Het controlelampje gaat bij het inschakelen van het contact enkele seconden
branden.
Als het controlelampje niet dooft of tijdens het rijden gaat branden, is er sprake van
een storing . Dat geldt ook als het controlelampje bij het inschakelen van het
contact niet gaat branden.
Op het informatiedisplay weergegeven tekst:
Error: Airbag (Storing: airbag)
De actieve staat van het airbagsysteem wordt elektronisch gecontroleerd, ook als
een airbag buiten werking is gesteld.
Als de voor-, zij- resp. hoofdairbag of gordelspanner met de wagensysteemtester
buiten werking is gesteld, geldt het volgende:
Het controlelampje gaat na het inschakelen van het contact gedurende
4 seconden branden en knippert vervolgens nog 12 seconden met intervallen van
2seconden.
Op het informatiedisplay weergegeven tekst:
Airbag/belt tensioner deactivated (Airbag/gordelspanner uitgeschakeld.)
Als de airbag met de airbagschakelaar in het opbergvak buiten werking is gesteld,
geldt het volgende:
Het controlelampje gaat na het inschakelen van het contact gedurende vier
seconden branden.
De uitgeschakelde airbags worden door branden van het controlelampje
(Airbag uitgeschakeld) in het middenstuk van het dashboard
aangegeven bladzijde 175.
ATTENTIE!
Als zich een storing voordoet, het airbagsysteem direct door een specialist laten
controleren. Anders bestaat het gevaar dat de airbags bij een ongeval niet
worden geactiveerd.
Uitlaatgascontrolesysteem
Het controlelampje gaat branden na het inschakelen van het contact.
Als het controlelampje na het starten van de motor niet dooft of tijdens het rijden
gaat branden, is er sprake van een storing in een uitlaatgasrelevante component.
Het door de motorregeling gekozen noodprogramma stelt u in staat voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde specialist te rijden.
Elektromechanische stuurbekrachtiging / vergrendeling
stuurinrichting (KESSY-systeem)
Het controlelampje gaat bij het inschakelen van het contact enkele seconden
branden.
Als het controlelampje na het inschakelen van het contact of tijdens het rijden
constant brandt, is er sprake van een storing in de elektromechanische stuurbekrachtiging.
Als het controlelampje gaat branden, zijn delen van de stuurbekrachtiging
uitgevallen en kan de bekrachtiging geringer zijn.
Als het controlelampje gaat branden is de stuurbekrachtiging compleet
uitgevallen en daarmee alle ondersteuning.
Meer informatie bladzijde 187.
Vergrendeling stuurinrichting (KESSY-systeem)
Zolang het controlelampje of knippert, kan de stuurinrichting niet worden
ontgrendeld. Meer informatie bladzijde 122, ’KESSY-systeem’.
Als het controlelampje knippert, een geluidssignaal klinkt en op het informatiedisplay
de volgende melding verschijnt Steering column lock: Workshop!
(Stuurvergrendeling: werkplaats!) dan is de vergrendeling van de stuurinrichting
defect. U kunt voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats rijden.
Als het controlelampje knippert, een geluidssignaal klinkt en op het informatiedisplay
de volgende melding verschijnt Steering column lock faulty.
(Stuurvergrendeling defect.) dan is de vergrendeling van de stuurinrichting defect.
De wagen stilzetten en niet verder rijden, hulp zoeken bij een specialist. Na het
uitschakelen van het contact zal het niet meer mogelijk zijn de stuurinrichting te
vergrendelen, de elektrische verbruikers te activeren (bijv. autoradio, radio-navigatiesysteem),
het contact weer in te schakelen en de motor te starten.
ATTENTIE!
Als de stuurbekrachtiging defect is, neem dan contact op met een specialist.