Belgisch global change onderzoek 1990-2002 - Federaal ...
Belgisch global change onderzoek 1990-2002 - Federaal ...
Belgisch global change onderzoek 1990-2002 - Federaal ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
68<br />
Biodiversiteit = soortenrijkdom +<br />
soortenevenwicht<br />
Soortenrijkdom (‘species richness’) wordt ten<br />
onrechte vaak als synoniem voor diversiteit<br />
gebruikt, want de biodiversiteit is eveneens<br />
van het evenwicht van de soorten (‘species<br />
evenness’) afhankelijk. Alle soorten komen<br />
binnen hun natuurlijk verspreidingsgebied<br />
(het areaal van een soort) in een bepaalde<br />
hoeveelheid voor. Dit noemen we de<br />
abundantie van een soort. Binnen een<br />
habitat worden het aantal soorten en de<br />
maximale abundanties gelimiteerd door de<br />
hulpbronnen die slechts beperkt aanwezig<br />
zijn. Als er binnen eenzelfde natuurlijk gebied<br />
of habitat verschillende soorten met elk hun<br />
eigen abundantie voorkomen, wordt van een<br />
‘dominantiehiërarchie’ gesproken. Hierbinnen<br />
verhouden de abundanties van de verschillende<br />
soorten zich tot elkaar. We spreken bijgevolg<br />
van dominante en sub-dominante soorten die<br />
in aantal beperkt voorkomen.<br />
Een voorbeeld:<br />
ü Als de abundantie van de verschillende<br />
soorten ongeveer gelijk is en het maximaal<br />
aantal soorten dus evenwichtig over het<br />
aantal beschikbare plaatsen binnen een<br />
habitat (zogeheten niches) is verdeeld, zal<br />
de diversiteit hoog zijn.<br />
ü Als de abundantie van de verschillende<br />
soorten echter niet gelijk is en slechts één<br />
soort zeer abundant aanwezig is, zal deze<br />
soort een groot aantal niches bezetten die<br />
bijgevolg niet door andere soorten kunnen<br />
worden ingenomen. Hierdoor zal het<br />
aantal soorten in de habitat beperkter en<br />
ook de diversiteit lager zijn. Wanneer één<br />
soort vrijwel alle habitat niches bezet en<br />
andere soorten zeer beperkt aanwezig zijn,<br />
spreken we van ‘een monocultuur’. Veel<br />
van onze huidige agrarische systemen zijn<br />
voorbeelden van monoculturen.<br />
Kader 11: Biodiversiteit en Stabiliteit<br />
Stabiliteit = weerstand + veerkracht<br />
De mate waarin een ecosysteem of<br />
gemeenschap tegen stresssituaties en<br />
verstoringen is opgewassen, wordt als de<br />
‘stabiliteit’ uitgedrukt. Onder stress vallen<br />
alle antropogene en natuurlijke factoren die<br />
de groei negatief beïnvloeden, bijvoorbeeld<br />
het gebrek aan voedingstoffen of licht, en<br />
suboptimale temperaturen. Verstoring duidt op<br />
alle (niet-)mechanische processen en factoren<br />
die de biomassa reduceren. Voor planten kan<br />
het hierbij om herbivorie en pathogenen gaan.<br />
De stabiliteit van een ecosysteem wordt door<br />
twee factoren bepaald: de weerstand of de mate<br />
waarin van de beginsituatie wordt afgeweken<br />
en de veerkracht of de tijd die nodig is om tot<br />
de beginsituatie terug te keren.<br />
Diversiteit ≈ Stabiliteit<br />
De relatie tussen de diversiteit en stabiliteit<br />
van een ecosysteem wordt in de ‘diversiteit-<br />
stabiliteit’ hypothese vertaald. Hoewel dit<br />
niet louter een ‘oorzaak-gevolg’-relatie is,<br />
zijn beide wel sterk van elkaar afhankelijk.<br />
Gemeenschappen en ecosystemen met<br />
een hoge diversiteit kunnen het effect<br />
van verstoringen en stresssituaties over<br />
verschillende soorten verspreiden en zo de<br />
gemeenschap tegen decimering bufferen.<br />
Daartegenover staat dat, in een stabiel<br />
systeem, ook gevoelige soorten een kans<br />
krijgen. Daardoor zal het aantal soorten (en<br />
daarmee ook de diversiteit van het ecosysteem)<br />
toenemen. Er is, met andere woorden, ook een<br />
terugkoppeling tussen stabiele systemen en<br />
biodiversiteit. Volledige duidelijkheid omtrent<br />
het ‘oorzaak-gevolg’-karakter van de diversiteit<br />
en de stabiliteit is er nog niet, maar zeker is<br />
dat beide componenten elkaar op verschillende<br />
gebieden beïnvloeden.