Belgisch global change onderzoek 1990-2002 - Federaal ...
Belgisch global change onderzoek 1990-2002 - Federaal ...
Belgisch global change onderzoek 1990-2002 - Federaal ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
verdamping van water uit plant en bodem),<br />
wat consequenties voor de vegetatie en de<br />
landbouwproductie heeft.<br />
Simulaties met het EPIC-GRID model<br />
tonen aan dat met een stijgende temperatuur<br />
de evapotranspiratie in het voorjaar door de<br />
vroegere ontwikkeling van de gewassen zal<br />
toenemen. Maar in de zomer zal ze, als gevolg<br />
van waterstress en het vroeger rijp zijn van<br />
de oogst, afnemen. Door de verhoging van<br />
het CO 2 -gehalte zal de landbouwproductie<br />
meestal toenemen, afhankelijk van het gewas<br />
en de beschikbaarheid van grondwater. Een<br />
vermindering van neerslag in de zomer maakt dat<br />
gevoelige gewassen moeten worden geïrrigeerd.<br />
Het watertekort, in combinatie met een afname<br />
van de bodemvochtigheid, beïnvloedt de<br />
productiviteit van graslanden en zorgt hierdoor<br />
voor een beperkter voedselaanbod voor het<br />
vee. De toegankelijkheid van het land wordt<br />
door een hogere bodemvochtigheid in het<br />
voorjaar negatief beïnvloed.<br />
4.4.4 Veranderingen in moerasgebieden<br />
Door de vrijwel permanente aanwezigheid van<br />
water boven het maaiveld speelt de hydrologie in<br />
moerasgebieden een centrale rol. In de volledig<br />
verzadigde bodem worden biogeochemische<br />
processen door de aanwezigheid van water<br />
gedomineerd. Toch is deze bodemchemie<br />
dynamischer dan eerst werd aangenomen. Zo<br />
zakt de watertafel in de droge zomermaanden,<br />
waardoor een deel van het bodemoppervlak<br />
droog komt te liggen en aan de lucht wordt<br />
blootgesteld. De chemische processen die zich<br />
dan manifesteren, veroorzaken een verzuring<br />
van de bodem. Global <strong>change</strong> versterkt dit<br />
fenomeen.<br />
Onderzoekers van UA-ECOBE voerden een<br />
internationaal <strong>onderzoek</strong>sproject uit in de<br />
<strong>Belgisch</strong>e provincies Brabant (Torfbroek)<br />
en Luxemburg (Marais de Vance), alsook<br />
Global <strong>change</strong> in ecosystemen<br />
in Groot-Brittannië (Buxton Heath). Dit<br />
bracht meer klaarheid in de veranderingen<br />
die in de moerasbodem plaatsvinden. De<br />
experimenten toonden aan dat, bij een<br />
afnemende hoeveelheid bodemwater, de<br />
zuurtegraad (pH) daalt en de concentraties<br />
2- 2+ aan sulfaat- (SO ), magnesium- (Mg )<br />
4<br />
en calcium- (Ca 2+ ) ionen toenamen.<br />
Aangezien de hoeveelheid ijzer (Fe),<br />
aluminium (Al) en chloor (Cl) nagenoeg<br />
2-<br />
constant bleef, was de toename aan SO4 -, Mg2+ - en Ca2+ -ionen niet te wijten aan<br />
een zuiver concentratie-effect als gevolg<br />
van verdamping van de watermoleculen.<br />
Deze hogere concentraties vloeien eerder<br />
voort uit de toegenomen zuurtegraad, wat<br />
o.a. de oplosbaarheid van kationen doet<br />
stijgen. Dit proces leidt op termijn tot een<br />
verarming aan nutriënten (zie Kader 13).<br />
4.5 Drijfveren achter<br />
ecosysteemveranderingen<br />
4.5.1 Initiële condities, drijfveren en feedback<br />
De veranderingen in terrestrische<br />
ecosystemen worden door een complexe<br />
combinatie van sociaal-economische en<br />
biofysische factoren veroorzaakt. In de<br />
afgelopen decennia vormden de veranderingen<br />
in het landgebruik de belangrijkste<br />
bedreiging voor habitats en de soorten die<br />
erin voorkwamen, alsook voor de bodem,<br />
waterstromen en de kwetsbaarheid van<br />
ecosystemen en bevolkingsgroepen. Deze<br />
factoren spelen niet enkel in op de veerkracht<br />
van terrestrische ecosystemen, maar vormen<br />
ook een medium waarlangs verschillende<br />
antropogene reacties plaatsvinden.<br />
In deze ketting van veranderingen in<br />
ecosystemen onderscheiden zich steeds drie<br />
groepen van factoren. Om veranderingen<br />
te detecteren, dienen de interacties tussen<br />
deze groepen te zijn gekend. Allereerst zijn<br />
4<br />
81