Overgang van de milieuvergunning
Overgang van de milieuvergunning
Overgang van de milieuvergunning
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
licentie bij het octrooirecht. De beperkte rechten zijn limitatief in <strong>de</strong> wet geregeld; voor zover<br />
zij op alle goe<strong>de</strong>ren kunnen rusten in Boek 3 en voor zover zij slechts op <strong>de</strong> eigendom <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
zaak betrekking hebben in Boek 5. Ten slotte kan een vergunning evenmin als een<br />
vor<strong>de</strong>ringsrecht wor<strong>de</strong>n gekwalificeerd. Met het begrip vor<strong>de</strong>ringsrecht duidt men aan het<br />
materiële recht <strong>van</strong> <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser, te weten zijn aanspraak op een door een bepaal<strong>de</strong><br />
schul<strong>de</strong>naar te verrichten prestatie. 5 Uit het bovenstaan<strong>de</strong> volgt dat een Wm-vergunning niet<br />
valt on<strong>de</strong>r lid 1 <strong>van</strong> artikel 3:83 BW.<br />
Dit betekent dat <strong>de</strong> Wm-vergunning valt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ‘an<strong>de</strong>re rechten’ als bedoeld in lid 3<br />
<strong>van</strong> artikel 3:83 BW. Op grond <strong>van</strong> dit artikellid zijn alle an<strong>de</strong>re rechten dan <strong>de</strong> in het eerste<br />
lid genoem<strong>de</strong> slechts overdraagbaar indien <strong>de</strong> wet dit bepaalt. Met ‘wet’ in <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> artikel<br />
3:83 lid 3 wordt evenals in lid 1 <strong>de</strong> formele wet bedoeld. De vraag rijst of op grond <strong>van</strong> dit<br />
artikellid kan wor<strong>de</strong>n geconclu<strong>de</strong>erd dat <strong>de</strong> Wm-vergunning overdraagbaar is. Opgemerkt<br />
wordt dat <strong>de</strong> meningen verschillen over <strong>de</strong> vraag hoe lid 3 moet wor<strong>de</strong>n uitgelegd. De Hoge<br />
Raad heeft in het arrest Dircks/Dircks 6 overwogen dat in dat geval “<strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
vergunning meebrengt dat <strong>de</strong> privaatrechtelijke verhoudingen aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />
vergunninghou<strong>de</strong>r beslissend zijn voor <strong>de</strong> vraag aan wie <strong>de</strong> vergunning toekomt. Immers in<br />
een <strong>de</strong>rgelijk geval past het in het stelsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet om aan te nemen dat het recht tot<br />
gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> vergunning als gevolg <strong>van</strong> inbreng in een vennootschap (…) op een an<strong>de</strong>r kan<br />
overgaan”. Uit <strong>de</strong>ze uitspraak is door <strong>de</strong> MDW-werkgroep afgeleid dat artikel 3:83 lid 3 BW<br />
zo moet wor<strong>de</strong>n uitgelegd dat wanneer een wet niet expliciet in <strong>de</strong> mogelijkheid <strong>van</strong><br />
overdracht heeft voorzien, het voldoen<strong>de</strong> is dat <strong>de</strong> overdraagbaarheid past in het stelsel <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> wet. 7 Om te kunnen bepalen of het stelsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet overdracht mogelijk maakt, moet met<br />
name naar <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> vergunning wor<strong>de</strong>n gekeken. 8<br />
Het hanteren <strong>van</strong> het criterium <strong>van</strong> <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> een vergunning om te beoor<strong>de</strong>len of<br />
een vergunning ook kan gel<strong>de</strong>n voor een an<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> oorspronkelijke vergunninghou<strong>de</strong>r, is<br />
afkomstig uit <strong>de</strong> bestuursrechtelijke literatuur. Daar wordt on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen<br />
persoonsgebon<strong>de</strong>n en zaaksgebon<strong>de</strong>n vergunningen. 9 Zaaksgebon<strong>de</strong>n vergunningen zijn<br />
vergunningen waarin een bepaal<strong>de</strong> zaak centraal staat en voor <strong>de</strong> verlening waar<strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
persoon <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanvrager niet rele<strong>van</strong>t is. Bij verlening <strong>van</strong> persoonsgebon<strong>de</strong>n vergunningen<br />
speelt <strong>de</strong> persoon <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanvrager wel een rol. In het algemeen wordt aangenomen dat<br />
zaaksgebon<strong>de</strong>n vergunningen wel kunnen overgaan en persoonsgebon<strong>de</strong>n vergunningen niet.<br />
Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: met een op grond <strong>van</strong> zijn aard overdraagbare vergunning bedoelt <strong>de</strong><br />
5 Zie Asser-Hartkamp, Verbintenissenrecht, De verbintenis in het algemeen, elf<strong>de</strong> druk, Deventer 2000,<br />
p. 24.<br />
6 HR 16 mei 1997, NJ 1998, 238<br />
7 Wij zijn overigens <strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el dat aan <strong>de</strong> uitspraak <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hoge Raad niet meer waar<strong>de</strong> moet wor<strong>de</strong>n<br />
gehecht, dan dat <strong>de</strong> Hoge Raad voor <strong>de</strong>ze casus een oplossing heeft willen geven. Opvallend is dat <strong>de</strong><br />
Hoge Raad in rechtsoverweging 3.4.1 spreekt over een overgang <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze aard (en dus niet spreekt <strong>van</strong><br />
een overdracht), waarna <strong>de</strong> Hoge Raad vervolgt met <strong>de</strong> opmerking dat <strong>de</strong> regel die thans in artikel 3:83<br />
lid 3 BW staat aan <strong>de</strong>ze overgang niet in <strong>de</strong> weg staat. Of <strong>de</strong> Hoge Raad hiermee in zijn algemeenheid<br />
doelt op overdracht in <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> artikel 3:83 lid 3 BW is naar onze mening minst genomen onzeker.<br />
8 Overigens gaan <strong>de</strong> opstellers <strong>van</strong> het MDW-rapport nog ver<strong>de</strong>r. Volgens <strong>de</strong> MDW-werkgroep zou het<br />
uitgangspunt moeten zijn dat vergunningen in beginsel overdraagbaar zijn, tenzij <strong>de</strong> wet zich daartegen<br />
verzet. Of an<strong>de</strong>rs gezegd, voor alle vermogensrechten zou <strong>de</strong> regel <strong>van</strong> artikel 3:83 lid 1 BW moeten<br />
gel<strong>de</strong>n. De aanbeveling <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkgroep om <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een wijziging <strong>van</strong> artikel 3:83 BW<br />
in die zin te on<strong>de</strong>rzoeken is door het kabinet overgenomen.<br />
9 Er wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> literatuur verschillen<strong>de</strong> termen gehanteerd. Zo wordt ook gesproken <strong>van</strong> persoonlijke<br />
versus zakelijke vergunningen en <strong>van</strong> persoonsgerichte versus zaaksgerichte vergunningen, waarbij <strong>de</strong><br />
persoonsgerichte vergunningen wel of geen zakelijke werking kunnen hebben. Ook wordt wel alleen<br />
<strong>van</strong> een vergunning met zakelijke werking gesproken. Met een zaaksgebon<strong>de</strong>n of zakelijke vergunning<br />
wordt hetzelf<strong>de</strong> bedoeld als met een (persoonsgerichte) vergunning met zakelijke werking. Wij zullen<br />
spreken <strong>van</strong> zaaksgebon<strong>de</strong>n en persoonsgebon<strong>de</strong>n vergunningen.<br />
7