Onderzoeksvragen op het terrein van kinderopvang ... - BredeSchool
Onderzoeksvragen op het terrein van kinderopvang ... - BredeSchool
Onderzoeksvragen op het terrein van kinderopvang ... - BredeSchool
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
In <strong>het</strong> beleid <strong>van</strong> <strong>het</strong> vorige kabinet (Balkenende IV) is als een <strong>van</strong> de <strong>op</strong>timale condities voor <strong>het</strong><br />
achterstandenbeleid gesteld: ‘Het is <strong>van</strong> belang dat er sprake is <strong>van</strong> een doorl<strong>op</strong>ende leerlijn <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
voorschoolse naar <strong>het</strong> vroegschoolse aanbod. Dat draagt bij aan de effectiviteit <strong>van</strong> voor- en vroegschoolse<br />
educatie.’ Doelstellingen <strong>op</strong> dit <strong>terrein</strong> zijn echter niet geformuleerd. En in de notities over de voortgang<br />
<strong>van</strong> de Kwaliteitsagenda PO (2009 en 2010) komt dit aandachtspunt niet voor.<br />
In de nota Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (2008) wordt aangekondigd dat met de VNG,<br />
besturen- en schoolleiderorganisaties gewerkt wordt aan de totstandkoming <strong>van</strong> een agenda ‘Focus <strong>op</strong><br />
vroegschoolse educatie’, bedoeld om te zorgen voor een goede doorl<strong>op</strong>ende leerlijn om aldus te voorkomen<br />
dat de effecten <strong>van</strong> VVE in <strong>het</strong> basisonderwijs uitdoven.<br />
In <strong>het</strong> beleid is dus aandacht voor <strong>het</strong> veronderstelde belang <strong>van</strong> een doorgaande lijn, met name ook tussen<br />
voorschoolse en vroegschoolse educatie. De nieuwe wetgeving <strong>op</strong> <strong>het</strong> onderwijsachterstandenbeleid in 2006<br />
bracht echter een belangrijke beleidswijziging voor VVE met zich mee, die niet gunstig lijkt voor de<br />
realisering <strong>van</strong> de doorgaande lijn. De verantwoordelijkheid voor VVE werd <strong>op</strong>gedeeld over gemeente en<br />
schoolbestuur. Sindsdien dragen de gemeenten de verantwoordelijkheid voor <strong>het</strong> voorschoolse deel <strong>van</strong> de<br />
VVE en zijn de schoolbesturen verantwoordelijk voor <strong>het</strong> vroegschoolse deel. Scholen moeten de VVE-<br />
activiteiten in de vroegschoolse periode sindsdien zelf betalen uit de middelen die zij rechtstreeks <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
rijk ont<strong>van</strong>gen voor de bestrijding <strong>van</strong> onderwijsachterstanden. Gemeenten kunnen dus niet meer als<br />
voorheen via financiële bepalingen en regelgeving invloed uitoefenen <strong>op</strong> de realisering <strong>van</strong> de VVE-condities<br />
in de scholen. Daar waar juist gestreefd werd naar continuïteit is door een wijziging in de<br />
financieringsstructuur een breuk gekomen, die wel bekend staat als de ‘knip’ in <strong>het</strong> VVE-beleid.<br />
Gezamenlijk dragen schoolbesturen en gemeenten wel de verantwoordelijkheid voor de doorgaande lijn <strong>van</strong><br />
VVE. Dit betekent dat schoolbesturen afspraken moeten maken met de gemeente en andere bij VVE<br />
betrokken partijen, zoals peuterspeelzalen en de kinder<strong>op</strong><strong>van</strong>g, over onderwerpen als de overdracht <strong>van</strong> de<br />
voorschoolse instelling naar de basisschool, <strong>het</strong> registreren <strong>van</strong> <strong>op</strong>brengsten en <strong>het</strong> overnemen <strong>van</strong><br />
gegevens uit de voorschoolse registratiesystemen (voorschoolse toetsen).<br />
De ‘knip’ maakt de samenwerking die nodig is voor de doorgaande lijn binnen de VVE er niet eenvoudiger<br />
<strong>op</strong>. Anderzijds is er met ingang <strong>van</strong> <strong>het</strong> schooljaar 2011-2012 een subsidieregeling in <strong>het</strong> leven geroepen<br />
voor een landelijke proef waarbij peuters <strong>van</strong> 2 en 3 jaar met een (taal)achterstand zich binnen de<br />
leeromgeving <strong>van</strong> de basisschool kunnen ontwikkelen. Deze peuters krijgen de kans om minimaal 5<br />
dagdelen per week (12,5 uur) voorschoolse educatie te krijgen en zich spelenderwijs te ontwikkelen. Doel<br />
<strong>van</strong> de proef is om de prestaties <strong>van</strong> deze jonge kinderen vroegtijdig en spelenderwijs te verbeteren, zodat<br />
ze een vliegende start kunnen maken <strong>op</strong> <strong>het</strong> moment dat ze naar de basisschool gaan. Deze proef is een<br />
gevolg <strong>van</strong> een advies <strong>van</strong> de Onderwijsraad (Naar een nieuwe kleuterperiode in de basisschool, 2010). Uit<br />
l<strong>op</strong>end onderzoek naar de effecten <strong>van</strong> een doorl<strong>op</strong>ende leerlijn 26 blijkt dat er binnen besturen,<br />
welzijnskoepels, VVE-coördinatoren en andere bij de VVE betrokkenen) onduidelijkheid is over <strong>het</strong> beleid,<br />
<strong>van</strong>wege tegengestelde beleidsbewegingen (integraal aanbod versus nulgroepen in basisscholen).<br />
6.3 Veldexpertise<br />
Binnen de KPC-groep is expertise ontwikkeld <strong>op</strong> <strong>het</strong> <strong>terrein</strong> <strong>van</strong> de doorgaande lijn, zowel binnen de<br />
basisschool als voor wat betreft de aansluiting tussen voorschool/kindcentrum en vroegschool/basisschool.<br />
Volgens Leenders & Elenbaas (2007) is doorgaande ontwikkeling <strong>van</strong> belang voor een gunstig<br />
ontwikkelingsverlo<strong>op</strong>, met name voor kwetsbare kinderen. Doorgaande ontwikkeling realiseer je door<br />
vroegtijdige signalering, adequaat preventief handelen en zorgvuldig overdragen <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong>af de<br />
26 Uitgevoerd door <strong>het</strong> Kohnstamm Instituut. Onderzoek binnen <strong>het</strong> BOPO-programma Effecten <strong>van</strong> beleidsontwikkelingen in <strong>het</strong><br />
onderwijsachterstandenbeleid, thema 3.<br />
54