Onderzoeksvragen op het terrein van kinderopvang ... - BredeSchool
Onderzoeksvragen op het terrein van kinderopvang ... - BredeSchool
Onderzoeksvragen op het terrein van kinderopvang ... - BredeSchool
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
peuterperiode. De leerlijn moet continuïteit in <strong>het</strong> leerproces brengen. Er zijn volgens hen twee soorten<br />
leerlijnen, die ‘doorl<strong>op</strong>end’ dienen te zijn:<br />
- Leerstoflijnen (de vertaalslag <strong>van</strong> onderwijsdoelen naar inhoud en aanbod per<br />
ontwikkelingsdomein, bijv. taal, rekenen, etc): hierbij gaat <strong>het</strong> om een programmatische<br />
doorgaande lijn;<br />
- Kenmerken en mogelijkheden <strong>van</strong> leerlingen (interesses, leerstijlen, vaardigheden,<br />
begripsvermogen, kennis, etc) die een individuele leerlijn zouden moeten bepalen.<br />
Voor een gunstig ontwikkelingsverlo<strong>op</strong> zou dus zowel een doorgaande lijn in <strong>het</strong> programma nodig zijn, als<br />
<strong>op</strong> leerlingniveau (een pedagogisch-didactisch doorgaande lijn).<br />
Veeke et al. (2009) stellen dat bij <strong>het</strong> realiseren <strong>van</strong> een doorgaande lijn <strong>van</strong> 0 tot 13 jaar verschillende<br />
partners noodzakelijk en complementair aan elkaar zijn: kinder<strong>op</strong><strong>van</strong>g, buitenschoolse <strong>op</strong><strong>van</strong>g,<br />
basisonderwijs, gemeenten, ouders. Om een doorgaande lijn te kunnen realiseren is een door alle partijen<br />
gedragen pedagogische visie <strong>van</strong> belang, volgens Veeke. Daar<strong>van</strong> is meestal geen sprake. Kennis <strong>van</strong> de<br />
wereld <strong>van</strong> <strong>het</strong> jonge kind blijkt bij de professionals vaak beperkt te zijn, wat <strong>het</strong> daadwerkelijk realiseren<br />
<strong>van</strong> een pedagogische en educatieve doorgaande lijn voor kinderen lastig maakt. Volgens Veeke moeten<br />
professionals voor <strong>het</strong> realiseren <strong>van</strong> een doorgaande lijn gericht <strong>op</strong> <strong>op</strong>timale ontwikkelingsmogelijkheden<br />
voor kinderen over de juiste competenties beschikken en moet er <strong>op</strong> allerlei niveaus besloten worden over<br />
onder meer samenwerking en geschikte dagarrangementen, afhankelijk <strong>van</strong> de gezamenlijke visie <strong>op</strong> de<br />
doorgaande lijn (zowel qua programma, pedagogisch- didactische aanpak als organisatie) en rekening<br />
houdend met de wet OKE. Dat brengt spanningsvelden met zich mee, onder meer <strong>van</strong>wege verschillende<br />
kernwaarden <strong>van</strong> de samenwerkingspartners (bijv. onderwijsconcept basisschool en pedagogisch kader<br />
kindcentrum).<br />
Om een pedagogische en educatieve doorgaande lijn te realiseren, moet er dus nog veel gebeuren:<br />
afstemming tussen alle betrokkenen, kennis en vaardigheden <strong>van</strong> de professionals vergroten, tot afspraken<br />
komen. Doorl<strong>op</strong>ende leerlijnen voor taal en rekenen zijn <strong>op</strong> papier gerealiseerd door de vaststelling <strong>van</strong><br />
referentieniveaus (zie 7.2), maar bekend is dat scholen hier nog niet erg uit de voeten kunnen. Het GION<br />
voert onderzoek uit dat zich richt <strong>op</strong> hoe leerkrachten deze referentieniveaus kunnen gebruiken in de klas.<br />
6.4 Onderzoek<br />
Op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> ‘de doorgaande lijn’ is nog niet veel onderzoek verricht. Het onderzoek dat er is<br />
uitgevoerd, betreft de aansluiting tussen voor- en vroegschool en doorl<strong>op</strong>ende leerlijnen tot en met groep 8.<br />
Het onderzoek richt zich vooral <strong>op</strong> een programmatische en organisatorische doorgaande lijn.<br />
Hieronder bespreken we kort <strong>het</strong> uitgevoerde en l<strong>op</strong>ende onderzoek.<br />
Uit een meta-analyse <strong>van</strong> de eerste <strong>op</strong>brengsten <strong>van</strong> de kwaliteitsagenda PO (Van Vijfeijken et al, 2010)<br />
blijkt dat een doorl<strong>op</strong>ende leerlijn in de zin <strong>van</strong> <strong>het</strong> aanbieden <strong>van</strong> alle lesstof <strong>van</strong> groep 1 t/m 8 een<br />
positieve relatie heeft met leerresultaten (onderzoek <strong>van</strong> onderwijsinspectie). Het belang <strong>van</strong> een<br />
doorl<strong>op</strong>ende leerlijn wordt in veel onderzoeken genoemd en in de praktijk wordt er ook aan gewerkt<br />
(bijvoorbeeld in de taalpilots <strong>van</strong> <strong>het</strong> Projectbureau Kwaliteit, zie www.taalpilots.nl). Effecten zijn (nog) niet<br />
onderzocht. Implementatie bij bijvoorbeeld de taalpilots is wel onderzocht, zo blijkt uit genoemde meta-<br />
analyse: slechts de helft <strong>van</strong> de activiteiten rond de doorl<strong>op</strong>ende leerlijn wordt in de praktijk daadwerkelijk<br />
ingepland.<br />
In een aantal onderzoeken is gekeken naar de aansluiting tussen voorschool en vroegschool. Uit een<br />
reviewstudie <strong>van</strong> Van der Vegt, Studulski & Kl<strong>op</strong>rogge (2007) komt naar voren dat <strong>het</strong> voorschoolse stelsel<br />
in Nederland niet gunstig is voor de doorgaande lijn - programmatisch, pedagogisch didactisch en<br />
organisatorisch - <strong>van</strong> voorschools naar vroegschools. Door <strong>het</strong> bestaan <strong>van</strong> verschillende organisaties is<br />
signalering, preventie, doorverwijzing, de bespreking <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind, <strong>het</strong> creëren <strong>van</strong><br />
doorgaande lijnen en zorgnetwerken, voortdurend een extra taak <strong>van</strong> de instellingen. Daar komt bij dat niet<br />
55