Onderzoeksvragen op het terrein van kinderopvang ... - BredeSchool
Onderzoeksvragen op het terrein van kinderopvang ... - BredeSchool
Onderzoeksvragen op het terrein van kinderopvang ... - BredeSchool
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6.5 <strong>Onderzoeksvragen</strong><br />
Uit bespiegelingen over en onderzoek naar ‘de doorgaande lijn’ (zie 7.3 en 7.4) blijkt dat er <strong>op</strong> verschillende<br />
manieren invulling gegeven wordt aan <strong>het</strong> begrip ‘doorgaande lijn’ of ‘doorl<strong>op</strong>ende<br />
leerlijn/ontwikkelingslijn’:<br />
Programmatisch (leerstoflijnen, inhoud)<br />
Organisatorisch (daaronder wordt onder meer overdracht, bijvoorbeeld <strong>van</strong> kinder<strong>op</strong><strong>van</strong>g naar<br />
basisschool begrepen).<br />
Pedagogisch didactisch (zowel visie/pedagogisch concept als rekening houden met interesses en<br />
mogelijkheden <strong>van</strong> individuele leerlingen).<br />
Het onderzoek <strong>op</strong> <strong>het</strong> <strong>terrein</strong> ‘doorgaande lijn’ richt zich met name <strong>op</strong> programmatische en<br />
organisatorische aansluiting. Pedagogisch-didactische aansluiting (en de wenselijkheid daar<strong>van</strong>) wordt nu<br />
ook in <strong>het</strong> BOPO-onderzoek onderzocht.<br />
Het voorschoolse stelsel in Nederland en de ‘knip’ in <strong>het</strong> VVE-beleid worden niet gunstig geacht voor de<br />
doorgaande lijn - programmatisch, pedagogisch, didactisch en organisatorisch - <strong>van</strong> voorschool naar<br />
vroegschool. Binnen de basisschool is een doorgaande lijn in programmatische zin (doorl<strong>op</strong>ende leerlijnen),<br />
organisatorische (o.a. kindvolgsysteem) en pedagogisch-didactische zin makkelijker te realiseren.<br />
Over <strong>het</strong> algemeen wordt aangenomen dat een doorgaande lijn gunstig en zelfs noodzakelijk is voor een<br />
<strong>op</strong>timale ontwikkeling <strong>van</strong> leerlingen. Of dit werkelijk zo is en of dit voor zowel <strong>het</strong> programmatische als<br />
<strong>het</strong> organisatorische, pedagogische en didactische niveau geldt, is niet goed geargumenteerd.<br />
Programmatische aansluiting in <strong>het</strong> taalonderwijs ligt wel voor de hand, maar dient goed beargumenteerd<br />
te worden. Te denken valt aan een onderbouwing <strong>van</strong>uit theorie over taalaanbod (thema’s en taaldomeinen<br />
die in verschillende ontwikkelingsstadia aan bod kunnen komen). Ook is theorie over de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
kinderen <strong>van</strong> belang om te kunnen vaststellen of een doorgaande lijn in pedagogische of didactische zin<br />
wel wenselijk is. Leenders & Elenbaas (2007) vinden dat een doorl<strong>op</strong>ende leerlijn betekent: aansluiten bij de<br />
kenmerken en mogelijkheden (karakter, interesses, kennis, leerstijl en natuurlijk ook leeftijd) <strong>van</strong><br />
individuele leerlingen. Als <strong>het</strong> kind <strong>het</strong> uitgangspunt is, dan moet de vraag gesteld worden in hoeverre en<br />
<strong>op</strong> welke wijze er continuïteit moet en kan zijn <strong>op</strong> pedagogisch en didactisch gebied gezien de<br />
verschillende ontwikkelingsstadia <strong>van</strong> kinderen en in hoeverre dat gebeurt, met name bij de overgang <strong>van</strong><br />
voorschool en kinder<strong>op</strong><strong>van</strong>g naar (vroegschoolse educatie binnen) de basisschool.<br />
Rele<strong>van</strong>te onderzoeksvragen betreffen gezien <strong>het</strong> bovenstaande de vraag naar <strong>het</strong> belang en de<br />
wenselijkheid <strong>van</strong> een (programmatische, organisatorische, didactische en pedagogische) doorgaande lijn<br />
<strong>van</strong> peuterspeelzaal en kinder<strong>op</strong><strong>van</strong>g naar de vroegschoolse periode in de basisschool en de effecten<br />
daar<strong>van</strong>. Deze vragen worden in <strong>het</strong> hier bovengenoemde BOPO-onderzoek gesteld. Het is aan te bevelen<br />
om eerst de uitkomsten <strong>van</strong> dit onderzoek af te wachten alvorens zinvolle vervolgvragen te stellen. We<br />
formuleren dus voorl<strong>op</strong>ig geen onderzoeksvragen <strong>op</strong> <strong>het</strong> <strong>terrein</strong> <strong>van</strong> ‘de doorgaande lijn’.<br />
57