04.05.2013 Views

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

*<br />

(Minister Oud.)<br />

986<br />

28stc VERGADERING. — 12 DECEMBER 1933.<br />

2. Vaststelling van hoofdstuk VUB (Departement van Financiën) der Rijksbegrooting voor 1934.<br />

waarom het bij dit punt gaat, alleen deze, of het aanslaan van<br />

de onroerende goederen naar de verkoopwaarde niet een redelijker<br />

maatstaf oplevert dan het aanslaan volgens den vermenigvuldigingsfactor<br />

van de belastbare opbrengst, en dan is liet mijns<br />

inziens niet voor twijfel vatbaar, dat de verkoopwaarde een redelijker<br />

maatstaf is, omdat deze variabel is, op en neer gaat met de<br />

omstandigheden, die de waarde van de goederen doen veranderen,<br />

terwijl de vermenigvuldigingsfactor van de belastbare opbrengst,<br />

uitzonderingsgevallen daargelaten, onveranderlijk is.<br />

De geachte afgevaardigde de heer van Poll heeft mij met betrekking<br />

tot de vermogensbelasting de vraag gesteld of ik bereid<br />

zou zijn om de cijfers over te leggen betreffende de waarde,<br />

waarop de heerlijke jachtrechten zijn aangegeven voor de vermogensbelasting,<br />

opdat men dan als het ware een maatstaf zou<br />

kunnen vinden voor het beoordeelen van de juistheid van de<br />

vaststelling van de schadeloosstelling door de jachteommissies.<br />

Men zou, geloof ik. in de eerste plaats aan dergelijke statistische<br />

opgaven heel weinig hebben, maar ik geloof, dat het in de tweede<br />

plaats zeer onwenschelijk zou zijn, als men de cijfers van de<br />

vermogensbelasting voor een dersrelijk doel ging gebruiken. Ik<br />

kan dus tot mijn leedwezen aan het verzoek van den geaehten<br />

afgevaardigde den heer van Poll geen gevolg geven.<br />

De geachte afgevaardigde de heer van Voorst tot Voorst heeft<br />

ook gesproken over de personeele belasting. Hij meende, dat<br />

die belasting veel en veel te hoog was en hij sprak daarbij in het<br />

bijzonder van buitenplaatsen. Hij zeide, dat de personeele belasting<br />

daarvoor nog altijd wordt berekend naar een huurwaarde,<br />

die in den tijd van de schijnwelvaart is vastgesteld. Ik zou den<br />

geaehten afgevaardigde er op willen wijzen, dat, wanneer de huurwaarde<br />

naar het oordeel van den bewoner van het perceel te<br />

hoog is, voor hem de bekende middelen openstaan; dat hij een<br />

bezwaarschrift kan indienen en eventueel in beroep komen bij<br />

den Raad van Beroep voor de directe belastingen. Dan wordt do<br />

huurwaarde vastgesteld overeenkomstig de huurwaarde, zooals<br />

die volgens het oordeel van den Raad van Beroep op het oogenblik<br />

is. Wanneer er dus is een aanslag volgens de fictieve huurwaarde,<br />

die veel hooger ligt dan de tegenwoordige, dan is dat<br />

langs dezen weg gemakkelijk te redresseeren. Ik moet hieraan<br />

toevoegen, dat de Minister van Financiën, met betrekking tot het<br />

geven van ontheffing van de personeele belasting, altijd eenige<br />

voorzichtigheid moet betrachten, omdat de Minister van Financiën,<br />

die in het algemeen op moet passen — dat is nu eenmaal<br />

zijn taak —, dat hij niet te royaal is, wanneer het betreft 's Rijks<br />

schatkist, dit zeker moet doen, wanneer het gaat ten koste van<br />

de inkomsten van de gemeentebesturen. De zaak is nu eenmaal<br />

zoo — dat is bij de personeele belasting voor 100 pet. het geval<br />

en voor de grondbelasting, waarover de geachte afgevaardigde ook<br />

gesproken heeft, voor 75 pet. —, dat dit belastingen zijn voor<br />

de gemeenten. Men heeft reeds zoo dikwijls tegen de Regeering<br />

gezegd: gij doet het wel aardig met uw maatregelen, maar gij<br />

maakt er de zorgen voor de gemeenten weer zwaarder mee, en<br />

daarom moet de Minister van Financiën oppassen, dat hij niet<br />

een te royale hand heeft met het geven van ontheffingen van belastingen,<br />

die aan de gemeentelijke schatkist zouden worden<br />

onttrokken.<br />

Daarmede heb ik tevens beantwoord de vraag van den heer<br />

van Voorst tot Voorst ten aanzien van de grondbelasting. Wat<br />

die grondbelasting betreft, wordt met groote nauwkeurigheid nagegaan<br />

of art. 17 van de Invorderingswet moet worden toegepast.<br />

Het is den geaehten afgevaardigde bekend — de geachte afgevaardigde<br />

heeft in zijn betoog daarvoor waardeering geuit en<br />

daarvoor ben ik erkentelijk —, dat de Minister van Financiën<br />

volstrekt niet blind is voor de groote moeilijkheden, waarin de<br />

menschen dikwijls verkecren, wanneer zij de grondbelasting<br />

moeten betalen. Maar men kan van de grondbelasting alleen ontheffing<br />

verleenen in het uiterste geval, ook alweer mede door<br />

de belangen van de gemeenten, die daarmede verbonden zijn.<br />

Mijn indruk is, dat de directeuren van de belastingen, die in<br />

eerste instantie daarmede belast zijn, dit in het algemeen goed<br />

inzien, en ik geloof niet, dat het noodig is, dat, zooais de geachte<br />

afgevaardigde vroeg, daarover nogmaals een aanschrijving aan<br />

deze ambtenaren wordt gericht.<br />

Ten slotte nog een enkel woord over de Landarbeiderswet. Er<br />

was op het stuk van de Landarbeiderswet wel een sterke tegenstelling<br />

in waardeering tusschen de geachte afgevaardigden de<br />

heeren van Poll en van der Sluis. De geachte afgevaardigde de<br />

heer van Poll vindt het systeem van deze wet zoo voortreffelijk,<br />

dat deze geachte afgevaardigde gaarne zou zien, dat deze wet<br />

werd uitgebreid, zoodat de plaatsjes ook aan anderen dan alleen<br />

aan landarbeiders werden toegekend. De heer van der Sluis<br />

daarentegen meent, dat deze wet een volkomen mislukking is;<br />

wij hebben dat van onzen kant — zoo zeide de geachte afgevaardigde<br />

— altijd voorspeld. Gij ziet nu de gevolgen, dat gij<br />

niet naar ons hebt geluisterd.<br />

Ik zou dit willen opmerken, dat wij in de zeer bijzondere<br />

omstandigheden, waarin nu eenmaal de wereld economisch verkeert,<br />

met de Landarbeiderswet eenige voorzichtigheid moeten<br />

betrachten, en dat, hoe men in beginsel ook moge denken over<br />

de vraag, die de heer van Poll opwierp, of het niet gewenscht is<br />

de Landarbeiderswet uit te breiden, dit zeker op dit oogenblik<br />

niet gewenscht is. Reeds op dien grond moet het denkbeeld van<br />

den heer van Poll worden afgewezen, afgezien hiervan, dat ook<br />

tegen het denkbeeld in het algemeen wel bezwaren rijzen. Aan<br />

den anderen kant verdient de Landarbeiderswet niet de veroordeeling,<br />

die de geachte afgevaardigde de heer van der Sluis er<br />

over heeft uitgesproken. Met die wet heeft men het in zooverre<br />

ongelukkig getroffen, dat er een crisistoestand is ingetreden,<br />

die, toen die wet tot stand kwam, niemand kon voorzien. Er<br />

zijn ook tal van andere instituten, die ten gevolge van de crisisomstandigheden<br />

in groote moeilijkheden zijn geraakt; dat is een<br />

verschijnsel, dat zich over heel het terrein van het economisch<br />

leven voordoet. Daarom is het niet rechtvaardig, als men de<br />

beteekenis van de Landarbeiderswet afmeet naar de crisisomstandigheden,<br />

waarin Mij op het oogenblik verkeeren. En<br />

zeker kan niet worden aangehaald als voorbeeld het geval­<br />

Boeijink. Als zoodanig heeft de heer van der Sluis het ook niet<br />

bedoeld, doch anderen zouden het als zoodanig kunnen beschouwen.<br />

Ik wil over het geval-Boeijink nog een enkel woord zeggen,<br />

omdat de indruk is gevestigd, hier en daar, alsof Boeijink tot op<br />

het laatste oogenblik toe als een hond zou zijn behandeld. De<br />

heer van der Sluis heeft gezegd: Boeijink zwerft op het oogenblik<br />

als een hond langs de straat. Het is best mogelijk, dat dit<br />

waar is, maar — en dat is het treurige in deze aangelegenheid —<br />

dat is dan de schuld, ik mag misschien niet zeggen van Boeijink<br />

zelf, maar dan toch van de slechte raadgevers, die Boeijink<br />

heeft gehad.<br />

Wat de heer van der Sluis over het geval-Boeijink heeft gezegd,<br />

is alles juist, maar de zaak heeft nog een vervolg gehad,<br />

waar ik even op moet wijzen. De heer van der Sluis heeft gesproken<br />

over de bureaucratie van het Departement van Financiën,<br />

maar dat is ten aanzien van dit Departement toch een<br />

onrechtvaardig verwijt! Immers het Departement van Financiën<br />

— en ik kan hier in volle vrijheid over spreken, omdat dit zich<br />

heeft afgespeeld onder mijn ambtsvoorganger — heeft het<br />

uiterste gedaan wat het doen kon, om te trachten de zaak voor<br />

Boeijink zoo goed mogelijk te regelen.<br />

De heer van der Sluis heeft herinnerd aan het antwoord, dat<br />

mijn ambtsvoorganger op de vragen, die de geachte afgevaardigde<br />

destijds heeft gesteld, heeft gegeven, waarin de heer<br />

de Geer de meening heeft uitgesproken, welke meening door mij<br />

volkomen wordt onderschreven, dat de Landarbeiderswetvereeniging<br />

in Lochem niet vrijuit gaat, doch een fout heeft gemaakt,<br />

en dat daarvan Boeijink de dupe is geworden. Dat dupe<br />

worden bestond hierin, dat de grond, dien Boeijink had gekocht,<br />

weer verkocht moest worden en dat Boeijink dientengevolge is<br />

belast geworden met een schuld van naar ik meen ongeveer<br />

f 900. Nu is het Departement van Financiën zoo weinig bureaucratisch<br />

geweest, dat de Minister van Financiën heeft goedgevonden<br />

om het huisje, dat Boeijink bezat, en dat bezwaard<br />

was met een eerste h\-potheek van naar ik meen f 2000, alsnog<br />

te beschouwen als een plaatsje, gesticht volgens de Landarbeiderswet,<br />

wat het heelemaal niet was. en tot Boeijink heeft<br />

gezegd: gij kunt uw eerste hypotheek aflossen en dan geef ik<br />

u een nieuwe hypotheek tot een zoodanig bedrag als noodig is,<br />

om daarmede tevens uw verlies op den weder verkochten grond

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!