04.05.2013 Views

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1002<br />

2Sste VERGADEBING. — 12 DECEMBER 1933.<br />

2. Vaststelling van hoofdstuk VI (Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) der Eijksbegrooting voor 1934.<br />

(Wijnkoop e. a.)<br />

mogelijk worden en kan voor zoo min mogelijk geld relatief het<br />

beste onderwijs worden gegeven, dat het kapitalisme überhaupt<br />

kan geven, waarbij ik u, Mijnheer de Voorzitter, natuurlijk niet<br />

behoef te zeggen, dat een kapitalistische maatschappij altijd<br />

aan het slechtere onderwijs gebonden blijft, omdat het altijd<br />

blijft onderwijs, gebonden aan de kapitalistische klasse. Dat<br />

neemt echter niet weg, dat het openbaar onderwijs de eenige<br />

grondslag voor goed onderwijs is en dat de strijd van de arbeiders<br />

tegen de kapitalisten om dat onderwijs zoo goed mogelijk<br />

te doen zijn de basis levert voor beter onderwijs; maar de heer<br />

Marchant denkt er niet aan om den grondslag van de gelijkstelling<br />

te verlaten. Integendeel, hij houdt juist absoluut vast aan<br />

wat het onmogelijk maakt om met minder geld, om met weinig<br />

geld eenigszins behoorlijk het onderwijs in te richten.<br />

De heer Ketelaar heeft gesproken over de commissie-Butgers.<br />

Nu weet ik wel, en dat is de methode, welke men er op<br />

nahoudt, men heeft die commissie natuurlijk gedrongen in de<br />

lijn, waarin de geheele historie van het onderwijs in deze eeuw<br />

is gegaan en welke ik zooeven heb geschetst. Maar men kan<br />

niet ontkennen, dat de commissic-Eutgers is geboren uit een<br />

drang, die op dat oogenblik bij een goed deel van de Nederlandsche<br />

publieke opinie, onder invloed van den strijd van do<br />

arbeidersklasse, maar in ieder geval bij het strijdend proletariaat<br />

aanwezig is, om wel is waar het onderwijs relatief minder<br />

duur te doen zijn en een hoop overtollig geld te doen afsnijden,<br />

maar dan door mderdaad, ik zal niet direct zeggen de basis van<br />

de gelijkstelling reeds volledig weg te werken, maar in elk geval<br />

te ondermijnen. Ik zeg niet, dat dat de bedoeling was van den<br />

heer Eutgers als zoodanig, maar wel van degenen, die gestreefd<br />

hebben om op dat oogenblik de commissie te hebben, die moest<br />

nagaan, hoe met het beschikbare geld het onderwijs het beste<br />

kon zijn. Toen echter die commissie er eenmaal was, heeft men<br />

juist op dat gebied niets tot stand gebracht, maar is men<br />

integendeel op de oude paden voortgegaan.<br />

Dat is de historie, Mijnheer de Voorzitter! Nu is het feit alleen,<br />

dat wij hier op het oogenblik voor onze algemeene beschouwingen<br />

maar een kwartier hebben gekregen, hetgeen voor mij al haast<br />

weer is afgeloopen, en er eigenlijk hier geen belangstelling voor<br />

deze zaak is, wel ook een bewijs, hoe men bezig is de zaak van<br />

het onderwijs in deze crisis den derden en nu definitie ven stoot<br />

in deze eeuw te geven. Nu is het wel kras, als uitgerekend, dat<br />

de heer Marchant naar aanleiding van een zaak, die mij natuurlijk<br />

niet verder raakt, nl. artikel 36 van de Nederlandsche ge­<br />

]« ofsbelijdenis, komt sprek-en over ,,de vrijheid van liet onderwijs";<br />

daarmede zou het zijn gedaan, zoo zegt hij, als hij daarop<br />

inging.<br />

Met de vrijheid van den inhoud van het onderwijs is het echter<br />

volkomen gedaan sedert de heer Cort van der Linden te<br />

zamen met den heer Troelstra hier in Nederland het openbaar<br />

onderwijs hebben vermoord en daarvan is de heer Marchant, dat<br />

weten wij immers, van het begin af aan een voorstandre geweest.<br />

Hoe wil hij nu een ander verwijten, dat „de vrijheid<br />

van het onderwijs" thans door ,,de Nederlandsche Geloofsbelijdenis"<br />

zou worden vermoord I Uit dit alles is slechts één lijn<br />

te trekken. En rechts, Mijnheer de Voorzitter, wil ik ook in deze<br />

zaak van het onderwijs de eer geven, die aan rechts in dezen<br />

voor zijn eigen zaak toekomt. Hoe heeft rechts, al is het dus<br />

mijn overtuiging niet, de tegenwoordige ongelukzalige zaak van<br />

het bijzonder onderwijs van het begin van deze eeuw af en nu<br />

nog iederen dag door kunnen zetten? Door strijd en door niets<br />

dan strijd. Daarom zeg ik tegen de vrienden van het openbaar<br />

onderwijs, natuurlijk in de eerste plaats die op het klassestandpunt<br />

staan, maar ook zelfs, die op een ander standpunt staan.<br />

dat het vaststaat, dat er maar dén weg is, die kan leiden tot het<br />

overwinnen van deze eeuwige afbraak van het openbaar onderwijs<br />

en dat is niet doorgaan onder al die jukken, die de vrijzinnig-democratische<br />

Minister en vroeger anderen hebben opgesteld,<br />

maar de openlijke strijd, de klassenstrijd, en in dezen op<br />

de basis van het algemeen openbaar onderwijs.<br />

De heer Zandt: Mijnheer de Voorzitter! Het stelsel van elk<br />

wat wils, dat aan onze huidige onderwijswctgeving ten grond<br />

(Zandt.)<br />

slag ligt, toont bij de uitvoering in de practijk hoe langer hoe<br />

meer onhoudbaar te zijn.<br />

Krachtens dat stelsel werd aan elke categorie van menschen,<br />

zelfs aan die der godloochenaars, het recht toegekend met Overheidsgeld<br />

een eigen school te stichten. Daardoor ontstond er een<br />

ver gaande versplintering in het onderwijs en rezen allerlei scholen<br />

als paddestoelen uit den grond. Het gevolg daarvan was, dat het<br />

onderwijsbudget met het jaar klom en een paar jaar terug het<br />

schrikbarende cijfer van 160 millioen aanwees. Dit enorme bedrag<br />

was in normale tijden voor ons kleine land reeds veel te<br />

hoog, maar valt in deze drukkende tijden in het geheel niet<br />

door de zwaar beproefde bevolking te dragen. Het moge waar<br />

zijn, dat de onderwijsbegrooting van dit jaar met eenige millioenen<br />

verlaagd is, maar ook dan nog gaat zij verre boven onze<br />

krachten uit.<br />

Dit is het groote financieele bezwaar, dat de huidige schoolwetgeving<br />

aankleeft en ook in de toekomst zal blijven aankleven.<br />

Niet alleen toch heeft het Eijk met een ontzaglijk bedrag<br />

van millioenen en millioenen te betalen, maar daarbij worden<br />

ook op de gemeenten zeer hooge lasten gelegd. Het volk<br />

dreigt er onder te bezwijken. De geweldige bedragen kunnen<br />

op den duur niet opgebracht worden.<br />

De Minister heeft zich dan ook, ik neem aan zeer ongaarne,<br />

al genoodzaakt gezien om bezuinigingsmaatregelen te treffen,<br />

die van uit het kamp van zijn vrienden en medestanders beantwoord<br />

zijn met tal van op­ en aanmerkingen, die hem niet<br />

aangenaam in de ooren geklonken moeten hebben. In die kringen<br />

toch ziet men in de gepleegde handelingen van den Minister,<br />

doordat men daarin het openbaar onderwijs ten achter<br />

gesteld achtte bij het bijzondere een inbreuk op het huidige<br />

onderwijsstelsel. De opheffing van vele kleine scholen verklaarde<br />

men strijdig te zijn met de pacificatie, zooals de Onderwijswet<br />

van 1920 die bracht.<br />

Afgezien van de ondraaglijke financieele lasten, die het door<br />

mij gewraakte systeem noodwendig met zich moet brengen en<br />

waardoor het schipbreuk moet lijden, wanneer het consequent<br />

en volledig wordt doorgevoerd, rijzen er voor ons bedenkingen<br />

van nog al ernstiger aard. Het is voor ons een onoverkomenlijk<br />

bezwaar, dat krachtens het thans vigeerende stelsel ongeloof en<br />

bijgeloof jaar op jaar in hun onderwijs gesteund worden door<br />

millioenen uit de Staatskas. Een zeer groot deel van ons volk<br />

w-ordt nu met behulp van Eijksgelden opgevoed buiten en tegen<br />

Gods Woord in theorieën, die zeer verderfelijk zijn. Eome en de<br />

revolutie varen daar wel bij. De openbare scholen zijn menigmaal<br />

een kweekplaats van socialisme en communisme, hetgeen in<br />

Amsterdam onlangs nog eens weder overvloedig duidelijk is gebleken.<br />

Volgens mededeelingen in het Voorloopig Verslag toch<br />

werd daar onder de kinderen op de lagere scholen verspreid een<br />

blaadje, geheeten : De Boodc Schoolbcl. Nu moge de Minister<br />

dienaangaande in zijn Memorie van Antwoord mededeelen, dat<br />

hij den burgemeester van Amsterdam geschreven heeft, dat deze<br />

had te zorgen, dat herhaling van het aan den dag getreden euvel<br />

voorgoed is uitgesloten zoowel in als in de omgeving der scholen,<br />

maar toch is daarmede de geest, waarmede zeer velen van het<br />

onderwijzerspersoneel bij de openbare scholen bezield zijn, metterdaad<br />

niet veranderd. Veelzeggend in dezen is wel een volgend<br />

bericht, ontleend aan Do Bottcrdammcr. Het luidt: Een jong<br />

Christelijk onderwijzer hield in zijn standplaats Zondagsschool<br />

in een lokaal der openbare school en liet onwetend een briefje<br />

met Bijbeltekst tusschen de banken vallen, hetwelk des Maandagsmorgens<br />

de communistische openbare onderwijzer vond.<br />

Deze diende daarover in een brief zijn beklag bij burgemeester<br />

en wethouders in, die den Christelijken onderwijzer waarschuwden,<br />

dat zoo iets niet meer mocht voorkomen.<br />

Mijnheer de Voorziiter! Het feit, dat thans op zoo ontzaglijk<br />

vele scholen, tot stand gekomen en in stand gehouden met Bijksen<br />

gemeentefinanciën, Gods Woord contrabande is, maakt het<br />

ons onmogelijk, met de groote massa mede te jubelen over de<br />

pacificatie van 1920. Antirevolutionnairen en Christelijk-historischen<br />

mogen daaraan luide hun hulde brengen en haar als een<br />

rrooten zegen der coalitie bij liet volk aanprijzen, krachtens<br />

Stantskundig-Gereformeerd beginsel kunnen en mogen wjj niet

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!